zondag 28 september 2014

Magdalena 25

"Mówiłem ci, że cię kocham bardzo mojego starszego brata, i on mnie też. Jeśli ludzie nas widzą i nie znają, to oni z pewnością myślą, że my jesteśmy para. De facto jesteśmy, bo czuję, że tak długo, jak żyje mój brat, nic złego może się zdarzyć. Taki mężczyzna chce poślubić." krzyczała do mnie, śmiejąc się. Ona powiedziała mi już po drodze, że jej brat był sześć lat starszy od niej, więc 21 lata, i że ojciec pisał  gospodarstwo na jego nazwisko. Od wpływów żył cały rodziny Kachel i kilka członków rodziny w okolice Jelenia Góra. Rodzina kupiła sąsiedztwie nieruchomości, kupili duży kawałek las i duży kawałek łąk, który miał być orany przez Merten w najbliższych latach i należałoby do jego też. Merten zapytał mnie o nasze rodziny, wiedział już trochę od nas przez opowieści jego ojca. Jesteśmy właścicielem tylko niewielkiej posiadłości przed murach miasta Zittau, któremu prowadził dzierżawca. Stamtąd dostaliśmy mleko, masło i warzywa, które zostały wniesione do codziennych wymogów do miasta. Więc dlatego rzadko tam bylem. Dziadek Feuring miał bardzo duże gospodarstwo rolne,w Olbersdorf, niedaleko Zittau. Po jego śmierci, gospodarstwo pozostał własność jego trzech synów; Heinrich, Andreas i mój ojciec Hans. Heinrich był jak mój ojciec, handlowiec z siedzibą w mieście, i Andreas prowadził do gospodarstwie żony. Tak, po upływu czasu powstały trzy mniejsze gospodarstw na ziemie mojego dziadka. Rolnicy płacili ich czynsz w jesień, po zbiorach w naturze, i w takim sposób  wypełnione byli u nas w firmie, stodoły i piwnice, podobnie jak w wielkim gospodarstwo. Kiedy ja to powiedziałem, widziałem w Mertens twarz, że on nie zgodzi się z takiego systemu; dzierżawić gospodarstw. Raz dał oczerniające uwaga o biedny los tych rolników. Tak jak było u nas w Zittau, to było dla mnie jak zostały naturalny. Nie wiedziałem, że to może być inaczej.

Ania w międzyczasie poszedł w domu, stamtąd słyszałem, jak robiła wesołe żarty się z innymi dziewczynami. Potem wróciła z dużym dzbanek mleka i koszem jaj z powrotem do nas. Mówiła z Merten o zbiorach i nowych cieląt. Potem powiedziała mu, że jutro musi wyjechać na kilka tygodni na jej ciotka Liese. Merten robił smutna mina; "Może być że  to zabawna dla ciebie, ale kim ja musie pocałować, kiedy ty nie jesteś?" "Wiesz, to bardzo dobrze. Wystarczy zapytać Anne Hirschfeld. Myślę, że ona chętnie byłoby twoja zona. Uważam że ona jest bardzo miła. Teraz jednak musimy wrócić do miasta, Szymon, inaczej będziemy stać przed zamkniętymi bramami. "


'Ik heb je toch verteld, dat ik heel veel van mijn oudste broer houd, en hij ook van mij. Als de mensen ons niet zouden kennen, zouden ze zeker denken dat we een liefdespaar waren. Eigenlijk zijn we het ook, want ik voel, dat zolang mijn broer leeft, mijn niets slechts kan overkomen. Zo’n man wil ik ooit trouwen’ riep ze me lachend toe. Ze had me onderweg al verteld, dat haar broer zes jaar ouder was als zij, dus 21 jaar was, en dat vader het landgoed op zijn naam had gezet. Van de opbrengst leefde de hele familie Kachel, en nog meerdere familieleden in de omgeving van Hirschberg. De familie had aangrenzend aan het landgoed ook nog een groot stuk bos en een groot stuk braak liggend land gekocht, dat in de komende jaren door Merten vruchtbaar gemaakt moest worden, en hem ook zou toebehoren. Merten vroeg me naar onze familie, die hij door de vertellingen van zijn vader al een beetje kende. Wij bezaten slechts een klein landgoed voor de muren van de stad Zittau, die een pachter beheerde. Daar vandaan kregen we melk, boter en groente die voor de dagelijkse behoefte naar de stad gebracht werden. Ik was daarom maar zelden daar. Grootvader Feuring had een heel grote boerderij, in Olbersdorf, niet ver van Zittau. Na zijn dood, bleef de boerderij in het bezit van zijn drie zonen; Heinrich, Andreas en mijn vader Hans. Heinrich had net als mijn vader in de stad een handelsfirma opgericht, en Andreas was ingetrokken op de boerderij van zijn vrouw. Zo ontstonden er in de loop van de tijd drie kleinere boerderijen op de grond van mijn grootvader. De boeren leverden hun pacht in de herfst af, na de oogst in natura, en zo vulden zich ook bij ons in de handelshof, de schuren en kelders, net zoals op een grote boerderij. Toen ik dit vertelde, kon ik toch in Mertens gezicht zien, dat hij met zo’n systeem van pachtboerderijen niet zou instemmen. Hij maakte ook een keer een denigrerende opmerking over de netelige positie van deze boeren. Zo als het bij ons in Zittau was, was het voor mij als vanzelfsprekend geweest. Ik had het, nooit anders gekend.   

Ania was ondertussen het huis binnen gegaan, daar vandaan hoord ik hoe ze vrolijk grappen maakte met de andere meisjes. Daarna kwam ze met een grote kan melk en een korf met eieren weer naar ons toe. Ze sprak met Merten over de oogst en de nieuwe kalfjes. Toen vertelde ze hem, dat ze morgen voor een paar weken naar haar tante Liese zou gaan. Merten trok een treurig gezicht; ‘Dat is weliswaar leuk voor jou, maar wie moet ik nu kussen, als jij er niet bent?’ ‘Dat weet je heel goed. Vraag dat maar aan Anne Hirschfeld. Ik geloof, dat zij graag je vrouw worden wil, ik vind haar in ieder geval heel aardig. Nu moeten we echter terug naar de stad, Symon, anders staan we straks voor gesloten poorten.’



 

 

Geen opmerkingen: