zondag 30 augustus 2015

Magdalena uit Blumendorf 70



szkoła i 2 kościoły w Proszowa
 
Po przeczytaniu tego listu, napisanego w mocnych słowach, panowało duszący cisza w sali jak Hans Koschil powiedział mi później. Ojciec siedział skamieniały na miejscu. Burmistrz zapytał go, czy chce coś powiedzieć na to. Ojciec wstał powoli, jakby miał do odzyskania z ciosem w plecy, wyprostował się i powiedział;

"Panie Burmistrzu, panowie rady. Burmistrz poprosił mnie, aby odpowiedzieć. Cóż, nie jestem radnych, byłem wasze sędzia. Dlatego oczekiwałem , że jeden z pan radnych natychmiast coś powie o tych dwóch listy, bo to przeczesz jest jasny, że nie są one oparte na prawdzie. Zamiast zapłacić swoich długów von Raussenberg, teraz wychodzi z taką niesamowitą odpowiedź oszczerstwa, to nie zdziwiła mnie. Wiem, że on często ja i inni okłamał i oszukał. Nie pożyczyłem mu pieniędzy, gdyby rada miasta mnie pytała o to i napisał rekomendację dla tych Raussendorf. Ale nie chce tu mówi o pieniądzach, ale o oskarżeniu, że chciałem otworzyć z Hansem Koschil bramy miasta dla Husytów. Hans Koschil tu siedzi i będzie potwierdzić, że nie ma ani jednego słowa jest prawda. Jeśli ktoś rzeczywiście miał jakikolwiek informacji, że ja dwa lata temu chciałem otworzyć bramy, dlaczego, on to nie wtedy natychmiast przekazywał rada? Czy to nie było jego obowiązkiem? Dlaczego von Raussendorf informuje od tego dopiero teraz, kiedy on robi wątpliwy sprawach pieniężnych i innych podejrzanych mu dają uwagi? Jest ten von Raussendorf  niezawodne obywatelem tego miasta, czy nie? Dlaczego ja w ciągu ostatnich dwóch lat, kilka razy w ważnych negocjacji w sprawie uwolnienia więźniów byłem wysłany do Bohemy, jeśli nie miałem zaufaniem miasta?
 
Na het voorlezen van deze in scherpe bewoordingen geschreven brief, heerste er eest een bedrukkende stikte in de zaal, zoals Hans Koschil me later vertelde. Vader zat als versteend op zijn plaats. De burgemeester vroeg hem, of hij hierop iets wilde zeggen. Vader stond langzaam op, alsof hij zich moest herstellen van een steek in de rug, rechtte zijn rug en sprak;
 
Mijnheer de burgemeester, heren van de raad. De burgemeester heeft me gevraagd om hierop te reageren. Wel, ik ben nu geen raadsheer, ik was jullie rechter. Daarom had ik verwacht, dat één van de raadsheren meteen iets over deze beide brieven zou zeggen, want het is toch helemaal duidelijk, dat ze niet op waarheid berusten. Dat deze von Raussenberg in plaats van zijn schulden te betalen, nu met zulke ongeloofwaardige laster antwoord, dat verwondert me niet veel. Ik weet dat hij al vaker mij en ook anderen belogen en bedrogen heeft. Ik had hem ook geen geld geleend, ware het niet dat de raad van de stad mij daarom gevraagd heeft en een aanbeveling voor die van Raussendorf heeft geschreven. Ik wil hier echter niet over geld praten, maar over de beschuldiging, dat ik met Hans Koschil de poorten van de stad voor de Hussieten wou openen. Hans Koschil zit hier, en zal bevestigen, dat er geen enkel woord van waar is. Als er daadwerkelijk iemand enigerlei informatie had, dat ik twee jaar geleden de poorten wilde openen, waarom had hij dat toen niet meteen aan de raad medegedeeld. Was dat niet zijn plicht geweest? Waarom meldt von Raussendorf dat nu pas, nu hij dubieuze geldzaken doet, en andere hem daarop wijzen? Is die von Raussendorf dus een betrouwbare burger van deze stad of niet? Waarom heeft men mij, in de laatste twee jaren, meermaals voor belangrijke onderhandelingen over de vrijlating van gevangenen naar Bohemen gestuurd, als ik niet het vertrouwen van de stad zou genieten?

 


Geen opmerkingen: