"To jest to, co pozostało z zimą. Od jutra zwierzęta mogą iść na ziewnąć, będą one na pewno wiosenne zwariowany. Ostatniej nocy, krowa wyrywał się i rozbił drzwi o stajni.' powiedział i dodał, kiedy zobaczył moją zmartwiony twarz; " Ale teraz jest znowu spokojne i dobrze związane."
Podczas kolacji siedziała cała rodzina wokół dużego stołu, dzieci ruszyli się trochę bliżej do siebie niż normalnie, więc ja tez miałem miejsce. Matka ostatnia siedziała na miejscu narożnej po włożyła ogromną miskę zupy na środku stole. Ojciec mówił modlitwę stołowego, i wszystkie dzieci uczestniczyły z założonymi rękami na stole. Kiedy skończyli modlitwę przez chwilę było milczenie. Potem każde dziecko chwycił łyżkę ze stołu i zaczął tyle zupy nalewać w swoim talerzu jak mieściło. Ojciec i matka robili to samo. Widziałem, że leżało jeszcze jedno łyżka, który chyba oznaczony dla mnie. Ale przed ja to widziałem, miska już była pusta. Matka wstała i napełniła miska po raz drugi z resztą kotle i dorzuciła jeszcze troche rozdrobnionego chleba. Potem postawiła miska na stole i powiedziała dzieciom, że musieli czekać, aż młody Pan co najmniej kilka łyżek zupy może jeść swobodnie. Tak robiłem i miałem wrażenie, że każda łyżka zupy który wziąłem przez osiem par oczu byli liczone z zainteresowaniem. Potem powiedziałem: "A teraz łyżkowanie".A my łyżkowali jak gdyby to był zakład, dopóki tylko pochodziła dźwięki zeskrobanie z garnek. Było dla mnie jasne, że tu na obiad nikogo mógł odjeść w pełnym brzuchu, a mimo to zostałem przyjęty jako gość, i to niewiele chcieli dzielić nawet z mną. Jaka to różnica z stołów w wielki domów, które odwiedziliśmy do tej pory. Ale muszę przyznać, że doszli do wniosku, że ta rodzina już wdzięczna wziąłem w moim sercu.
De boer ging
nog een keer naar de stal om zijn dieren te verzorgen. Ik ging met
hem mee, en gaf mijn paard wat haver dat ik voor noodgevallen altijd
bij me heb, en bracht hem een emmer water uit de bron. De boer had in
het plafond van de stal een luik geopend, van waaruit wat hooi naar
benden viel.
‘Het is wat
overgebleven is van de winter. Vanaf morgen mogen de dieren weer naar
buiten, ze zijn al helemaal voorjaarsgek. Gisterennacht heeft de koe
zich los getrokken en de staldeur ingetrapt.’ zei de boer en voegde,
toen hij mijn bezorgde gezicht zag, nog toe: ‘Nu is ze weer
rustiger en goed aangebonden’.
Tijdens het
avondeten zat de hele familie rondom de grote tafel, de kinderen
gingen nog wat dichter bij elkaar zitten, zodat ik ook een plaatsje
had. De moeder ging als laatste op een hoekplaats zitten, nadat ze de
grote soepterrine in het midden van de tafel had gezet. De vader
sprak een tafelgebed uit, dat alle kinderen mee baden, waarbij ze de
handen gevouwen op de tafel hadden liggen. Toen ze klaar waren met
het gebed bleef het heel even rustig. Vervolgens greep elk kind een
lepel van de tafel en begon zo veel mogelijk soep in zijn bord te
doen. Ook de vader en de moeder namen daaraan deel. Ik had gezien dat
er nog een lepel over was, die wel voor mij bedoeld zou zijn. Maar
voor ik er erg in had, was de terrine al leeg. De moeder stond op en
vulde de terrine een tweede maal met de rest uit de ketel en
brokkelde er nu ook nog brood in. Toen ze de terrine op de tafel
zette, zei ze tegen de kinderen, dat ze moesten wachten totdat de
jonge heer minstens enkele lepels soep op zijn gemak had kunnen eten.
Ik deed dat en had daarbij het gevoel, dat elke lepel soep die ik
nam, door acht paar ogen met interesse nageteld werden.
Toen zei ik: ‘En nu lepelen.’
En we
lepelden alsof het om een weddenschap ging, totdat er nog maar
krasgeluiden uit de terrine kwamen. Het was mij duidelijk, dat hier
bij het avondeten niemand de buik rond kon eten, en desondanks was ik
als gast welkom, om het weinige wat ze hadden met hen te delen. Wat
een verschil met de tafels in de grote huizen, die ik tot nu toe
bezocht had. Maar ik moet bekennen, dat ik deze familie al dankbaar
in mijn hart gesloten heb.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten