zaterdag 8 april 2017

Konstantin von Wegerer 74



W tym spokojnym okresie na zamku, w początku zimy, otrzymaliśmy wiadomość o ciężkiej chorobie matki, we wczesnym popołudniem 17 listopada. Magdalena spotkała posłaniec z listem już na podwórka zamkowa  i usłyszała wieści. Ona przybiegła do mojego pokoju i zaczęła płakać. Otworzyliśmy list i to potwierdziła nasze najgorsze podejrzenia.

"Chodź jeździmy do swoja matki:" powiedziałem: "Natychmiast. Wtedy możemy dzisiaj jeszcze tam być." Szybko złapaliśmy kilka rzeczy, które moglibyśmy wykorzystać w Stara Kamienica. Poinformowałem wódz  kapitan zamku, że jadę z Magdalena w małym sanki do Stara Kamienica. Od razu zaprzała konie, i czekał na nas na podwórka zamkowe. Kiedy chcieliśmy wyjechać, stali wódz zamku i jego żonę obok sanek. Najpierw dali Magdaleny ręka, a potem położyli obie ręce na głowę i bardzo cicho błogosławili Magdaleny. Magdalena miała bardzo smutną twarz, ale zauważyłem na nią, że to robiło jej dobrze, czuć to współczucie od tej starych ludzi tak blisko.

Aby wyjechać powoli z podwórka zamkowe, wiązałem klocek drewniany pod sanek do hamowanie. Na płaskim mogliśmy to usunąć; obie dwa konie z ich lekki ciężar, szybko wpadli w lekkim naturalny truchtem. Na drodze wiele innych sanki już jechali przed nas, i dlatego mogliśmy szybszej jechać. Magdalena siedziała obok mnie, obie owinięte w grubym skora. Mimo to czuliśmy lodowaty wiatr. Magdalena podkradła się do mnie i dźgała jej ręce w rękawicach jeszcze między moje udami, ponieważ dla niej była tam najcieplejsza.


In deze rustige periode op de burcht, in het begin van de winter, bereikte ons het nieuws van de ernstige ziekte van de moeder in de vroege namiddag van 17 november. Magdalena had de bode met de brief al in de burchthof ontmoet en het nieuws gehoord. Ze kwam mijn kamer binnen gerend en begon te huilen. We openden de brief en kregen onze ernstigste vermoedens bevestigd.

Kom we rijden naar je moeder’, zei ik, ’Nu meteen. Dan kunnen we vanavond noch daar zijn.’ We pakten snel enkele dingen in, die we in Kemnitz konden gebruiken. Ik bracht de burchthoofdman op de hoogte, dat ik met Magdalena in een kleine reisslee naar Kemnitz zou rijden. Hij spande meteen de paarden in, en wachtte op ons in de burchthof. Toen we weg wilden rijden, stonden de burchthoofdman en zijn vrouw bij de slee. Ze gaven Magdalena eerst een hand, en daarna legden ze beiden de handen op Magdalena’s hoofd en spraken zachtjes een zegen uit. Magdalena trok een zeer verdrietig gezicht, maar ik merkte aan haar, dat het haar goed deed, dit medegevoel van de oude luitjes van zo nabij te voelen.

Om langzaam van de burchthof af te rijden, had ik een remhout onder de ijzers gebonden. Op het vlakke konden we het dan weer verwijderen; de beide paarden met hun lichte last, vielen vanzelf in een lichte draf. Op de weg hadden al veel anderen sleden voor ons gereden, en daarom schoot het goed op. Magdalena zat langs me, beide in een dik vel gehuld. Desondanks voelden we de ijzige wind. Magdalena kroop dicht tegen me aan, en stak haar handen met de handschoenen aan nog tussen mijn dijen, waar het voor haar het warmste was.

Geen opmerkingen: