zaterdag 27 januari 2018

Konstantin von Wegerer 112

Wilhelm Lamormaine


Na początek lipca 1635 roku wyrok śmierci przez dworze cesarskim została potwierdzona przez wielu wątpliwych i niedokładne dowodów, jak wcześnie przed oskarżenia i komunikat o jego tortur. Rozpoznaliśmy rękopis z ojciec jezuita Lamormaine. Tylko odcięcie ręki jako łaskę został pominięty. Został on również łaskawie pozwolenie napisać ostatni list do swoich dzieci.

Wyrok, nie została podpisana przez cesarza. Kiedy to zostało meldowane przez delegację, Hans Ulrich, zapytał posłańca dostarczające wyrok, wysłać swój wskazówki dla jego dzieci, i wysłać go ksiądz. Kiedy zapytali go, czy chce jezuitą czy ewangelicki duchowny, on odpowiedział: „Bóg chciał mi czytać pism luterańskich, nigdy nie będzie rozmawiać z jezuitą. Kiedy mogę mieć ewangelickiego duchownego, dobrze, jeśli nie, ja chcę umrzeć błogosławiony ".


Na to porucznik odpowiedział: „Ekscelencjo ma rację, ponieważ ten który gra z religią, rzadko cos jest dobre w niego. Niech będzie Pan Stoppen met corrigeren van miec ksiądz swoi chęci." Na pytany, czy chce umrzeć tu, w swoim pokoju, on odpowiedział:”. Moje sumienie jest czyste, dlatego wolałbym umrzeć pod Bożą wolnym niebem, niż mieć egzekucja w ciemności."


Delegaci wychodził i Hans Ulrich wezwał jego prowadzącego cudze sprawy Salomo Renz. Ale on nie mógł długo z nim rozmawiać ponieważ przychodzili kilka jezuitów który próbowali namówić na niego. Hans Ulrich jednak pozostał jego wiara wierny, a jezuici wychodzili ze słowami: „Cortes durities haud postrema causa supplicci”, z tym chcieli powiedzieć, że Hans Ulrich z jego niezłomność, sam był winy było jego cierpienie, ponieważ on nie chciał nawrócić do katolicka wiarę.




Begin juli 1635 werd het doodoordeel door het keizerlijke hof met zoveel twijfelachtige en onnauwkeurige bewijslast bevestigd, zo als tevoren de aanklacht en het bericht over zijn foltering. Men herkende het handschrift van de jezuïetenpater Lamormaine. Slechts het afhakken van de hand werd als genade achterwege gelaten. Ook werd hem genadig toegestaan, een laatste brief aan zijn kinderen te schrijven.

De veroordeling was niet door de keizer ondertekend. Toen dit via een delegatie aan Hans Ulrich bekend werd gemaakt, vroeg hij de boodschapper van het oordeel, zijn aanwijzingen voor zijn kinderen te bezorgen, en hem een priester te sturen. Toen men hem vroeg, of hij een jezuïtische of een evangelische geestelijke wilde hebben, antwoordde hij: ‘God wilde, dat ik de lutherse geschriften zou lezen, ik zal nooit meer met een jezuïet praten. Kan ik een evangelische geestelijke hebben, goed, zo niet, dan wil ik toch gezegend sterven.’

Daarop antwoordde de luitenant: ‘Uwe excellentie heeft gelijk, want wie met de religie speelt, aan hem is zelden iets goeds. U zult de priester van uw wens hebben.’ Op de vraag of hij hier in zijn kamer wilde sterven, gaf hij als antwoord: ’Mijn geweten is zuiver, daarom wil ik liever onder Gods vrije hemel sterven, dan in het donker te worden terechtgesteld.’

De afgevaardigden vertrokken en Hans Ulrich liet zijn zaakwaarnemer Salomo Renz bij zich roepen. Hij kon echter niet lang met hem praten, omdat er enkele jezuïeten kwamen en op hem inpraatten. Hans Ulrich bleef zijn geloof echter trouw, en de jezuïeten vertrokken met de woorden: ‘Cortes durities haud postrema causa supplicci’, waarmee ze wilden zeggen, dat Hans Ulrich door zijn standvastigheid zelf schuld aan zijn lijden was, omdat hij zich niet tot het katholieke geloof had laten bekeren.

Geen opmerkingen: