zaterdag 14 april 2018

Konstantin von Wegerer 123

Potyczka z szwedami

Anna Elżbieta, Bibiana i wiele innych kobiet i dziewic przywodziłem do dolnych piwnic w głównym zamku. Tam byli bezpieczny i mogli spokojnie żyć. Sprawy wojskowe na zamku, ich zamroczyła . Często było tam ciasny, ponieważ tysiące ludzi uciekające za rozbój szwedzkich bandy szukali ochrony w zamku. My musieli też zadbać u nich, ponieważ na ich uciekanie mogli tylko najpotrzebniejsze rzecz wziąć.

Tej
ludzie w potrzebie byli już bardzo zadowoleni, gdy mieli coś do jedzenia i picia, i mieli miejsce na noc. Ale wśród nich byli też tacy, którzy wykorzystali tę potrzebę z chciwości. Co dwa osoby dostali codziennie mały chleb. W rodzinach z wieloma dziećmi było to wystarczający. Oni dali chleb innym dorosłym, którzy nie mieli wystarczającej ilości tej racji. Byl facet który poszedł do rodzin z dziećmi i kupił im ich za dużo chleba za pięć groszek chlebem. Sprzedał te pieczywo dalej za dziesięć groszy. Kiedy ja o tym usłyszałem, zabrałem mu pieniądze zarobione w jego chciwości, oddałem je ludziom i zamknęłam go w loch zamkowym na pół racji




Anna Elisabeth, Bibiana en nog een aantal andere vrouwen en maagden had ik in de lage ruimtes van de kelder in de hoofdburcht ondergebracht. Daar waren ze zeker en konden ze rustig leven. De militaire gang van zaken op de burcht had hun al erg verward. Het was daar ook vaak zeer eng, want vele duizenden mensen hadden zich op de vlucht voor de plunderende Zweedse bendes op de burcht in zekerheid gebracht. Zij moesten ook door ons verzorgd worden, want op hun vlucht hadden ze alleen het meest noodzakelijke kunnen meenemen.

Deze mensen in nood waren al zeer tevreden als ze wat te eten en te drinken, en een plek voor de nacht hadden. Maar onder hen waren er ook enkele, die deze nood uit hebberigheid uitbuitten. Elke twee mensen kregen dagelijks een klein brood. In de families met veel kinderen was dit ruim voldoende. Zij gaven hun brood aan andere volwassenen, die aan dit rantsoen niet genoeg hadden. Er was een man naar de families met kinderen gegaan en had van hen het teveel aan brood voor vijf groschen per brood gekocht. Hij verkocht deze broden dan weer verder voor tien groschen. Toen ik daarvan hoorde, nam ik hem het in zijn hebberigheid verdiende geld weer af, gaf het de betrokkenen weer terug en sloot hem op in de burchtkerker op een half rantsoen.



Geen opmerkingen: