Mgła faktycznie znikło jak chłop przepowiedział dzień wcześniej, i pojechałem w dobrym nastrój dalej. Faktycznie, dokuczał mi szybko głód. Rozejrzałem się wokół mnie i zobaczyłem po raz pierwszy w moim życiu, jak mało natura oferuje nam do jedzenie na wiosnę. Gdy zapasy zimowe zostały wyczerpane, można łatwo głodować. Wtedy mój koń miał jeszcze lepszy, uważał świeże trawy bardzo zapraszający i wziął na drogę od czasu do czasu jakiś kęs, kiedy opuściłem cugle. Wkrótce dotarłem do najdalej oddalonych miejsce mojej podróży i ponownie spotkałem z mojego zaproszenia wielkim entuzjazmem. Tutaj powiedziałem troche o moi noc w górach.
"Chłopy w górach, na wiosnę zawsze maja złe, kiedy zapasów skoczyć się. Ich pole są zbyt małe i rodziny zbyt duże. Tutejsi chłopy i ich robotnicy u nas mają znacznie lepiej. Mamy większe pola i od nadwyżek robimy zapasów, które następnie wiosną i w czasach kryzysowych może być podzielona", była odpowiedzieć Pana.
Jak wdzięczny byłem, kiedy mnie wiązka żywności dla mojej dalszej podróży przygotowali. Przejechałem tylko trochę i otworzyłem pakiet: chleb, kiełbasa i szynka, a nawet butelkę wina. Tylko kilka godzin podróży dalej, żyli biednych chłopcy i ich rodziny który musieli walczyć w górach każdego roku, aby przeżyć i często głodują. Produkty światowy właściwie są nierównomiernie podzielone. Tej duże posiadłości z ich pastwiskami i ich wielu zwierząt produkowali dużo więcej i mieli większe zyski. Byli więc znacznie bardziej pewni siebie jako drobnych rolników. Ale jak się Panowie w wioskach faktycznie dostali ich posesją. O tym dziadek nie powiedział mi nic. Będę pytać Hans Ulrich, on powinna wiedzieć.
Als ontbijt
was er meelbrij uit een grote schotel. Ik wist nu al, hoe snel je
moest zijn om enkele lepels van die brei te bemachtigen. Maar ik
hield me met opzet in. Ik zou weliswaar onderweg mijn maag voelen,
maar ik wilde het graag zo doen, en aan die goede arme familie
denken. Bij het afscheid strooide ik de rest van mijn haver uit de
paardenzak in de kafzeef, en zag hoe de boer en zijn kinderen hier
heel blij mee waren, en ik schaamde me eigenlijk, hoe gelukkig ik hen
kon maken met mijn paardenvoer.
De mist was
daadwerkelijk opgetrokken, zoals de boer daags ervoor voorspeld had,
en reed goed gemutst verder. Daadwerkelijk, plaagde me al snel de
honger. Ik keek rondom me heen, en stelde voor het eerst in mijn
leven vast, hoe weinig hier de natuur ons in het voorjaar aan voedsel
bied. Als de wintervoorraden verbruikt waren, kon je gemakkelijk
verhongeren. Dan had mijn paard het toch beter, ze vond de frisse
grashalmen zeer uitnodigend en nam onderweg zo nu en dan een mondvol,
als ik de teugel liet vieren. Ik had de verst weg liggende plaats van
mijn reis al snel bereikt en was met mijn uitnodiging weer op groot
enthousiasme gestoten. Hier vertelde ik iets van mijn overnachting in
de bergen.
‘De boeren
in de bergen, hebben het in het voorjaar altijd slecht, als de
voorraden op zijn. De velden zijn te klein en de gezinnen te groot.
De boeren hier en de arbeiders bij ons gaat het veel beter. We hebben
grotere velden en van de overschotten leggen we voorraden aan, die
dan in het voorjaar en in tijden van nood verdeeld kunnen worden,’
was het antwoord van het heerschap.
Wat was ik
dankbaar, toen mij een bundel met voedsel voor mijn verdere reis
klaar gemaakt werd. Ik reed maar een klein stukje en opende het:
brood, worst en ham en zelfs een fles wijn. Slechts enkele reisuren
verderop leefden de arme boeren en hun families in de bergen, die elk
jaar moesten vechten om te overleven en vaak honger leden. De
goederen van de wereld waren toch ongelijk verdeeld. De grote
landgoederen met hun weidevelden en hun vele dieren verkregen grotere
oogsten en grotere winst. Zij waren daardoor veel zekerder als de
kleine boeren. Maar hoe waren de heerschappen in de dorpen eigenlijk
aan hun grote bezit gekomen. Daarover had grootvader me niets
verteld. Ik wil het Hans Ulrich vragen, die moet het toch eigenlijk
weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten