zondag 20 september 2015

Magdalena uit Blumendorf 73

Ernst Frischling



Kiedy wróciłem do domu z Hansa Koschil,  nasze Hans zwrócił do mnie z bardzo smutną minę i powiedział mi, że na początku dnia, moi rodzice na drodze między klasztoru Marienthal i Hirschfelde znaleźli martwy. Wóz przywrócone , a konie były rozpięty i prawdopodobnie uciekli. Od ich bagaże nic nie było ukradzione. Zwloką moich rodziców zostały sprowadzone do klasztoru Marienthal.

Byłem oszołomiony. To nie było żadnego napadu, ale morderstwo! Hans osiodła konia dla mnie, a ja pojechałem bezpośrednio do Marienthal. Klasztorne stolarz zgadzał sie do robienie dwie trumny dębowe, w tym później położyliśmy moje rodzice. Obie trumny były bardzo lekkie, dlatego zapiałem mój koń na jazdy do woź i jechaliśmy z powrotem do Zittau. Tam wiadomość o napad na moich rodziców już rozprzestrzeniają się jak pożar w całym mieście. Wiele osób przybiegli, kiedy wieczorem pojechałem przez bramę z wozem. Oni szli obok wóz i zawsze chciał dotknąć trumnę ojca lub matki, niektórzy płakali. Niektóre dawali głośne gniewne komentarze, w tym powiedzieli nazwy Ojca Ignacego, ale także nazwiska sędziów, którzy głosowali przeciwko ojcu. Nie miałem już daleko do naszego domu, ale coraz  byli więcej ludzi. Oni nawet popchnali do nasze potworka, ale również stali na zewnątrz, na ulicy. Niektórzy odeszli, inni przyszli. Nowi przybysze przywieźli lamp olejny, który zwyczajny tylko umieszczone byli na grobach, i umieścić je w naszym ogródku lub przed bramie na ulicy. Wieczorem palili setki takich lamp. Inni ludzie przyszli ponownie, aby zobaczyć tej wiele lamp. Tak było przyjście i odejście na naszej ulicy, aż do późnego wieczora.
Toen ik van Hans Koschil weer thuis kwam, trok onze Hans een zeer droevig gezicht en vertelde me, dat men vroeg op de dag, mijn ouders op de weg tussen Hirschfelde en het klooster Marienthal dood gevonden had. De wagen was omgekiept, en de paarden waren uitgespannen en zijn waarschijnlijk weggelopen. Van hun bagage was niets gestolen geworden. De lijken van mijn ouders waren naar het klooster Marienthal gebracht.

Ik was verbijsterd. Er had geen dus geen roofoverval plaats gevonden, maar een moord! Hans zadelde een paard voor mij, en ik reed direct naar Marienthal. De kloostertimmerman was bereid, twee eiken doodskisten te maken, waarin we later de ouders legden. De beide doodskisten waren zeer licht, daarom spande ik mijn rijpaard voor een wagen en reed naar Zittau terug. Daar had zich de boodschap van een overval op mijn ouders, al als een lopend vuurtje door de stad verspreid. Vele mensen kwamen aangelopen, toe ik ’s avonds met de wagen door de poort reed. Ze liepen langs de wagen en wilden steeds de kist van vader of moeder aanraken, sommigen huilden daarbij. Enkele maakten luid boze opmerkingen, waarin steeds weer de naam van pater Ignatius, maar ook die namen van de raadsheren die tegen vader gestemd hadden, voorkwamen. Ik hoefde niet ver meer tot bij ons huis, maar het werden steeds meer mensen. Ze drongen zelfs in onze handelshof, maar stonden ook buiten op straat. Sommige gingen weg, andere kwamen. De nieuwe aangekomenen brachten olielampen mee, die men anders alleen op graven zet, en zetten die op onze hof of voor de poort op straat. ’s Avonds brandden er vele honderden van zulke lampen. Andere mensen kwamen weer, om de vele lampen te zien. Zo was het een komen en gaan in onze straat, tot laat in de avond.


Geen opmerkingen: