Po raz kolejny Szwecja przeniosła się do naszego zamku. Wiedzieli, że jesteśmy dobrze chronieni. Ale nasze frontowe budynki zostały spalone. Na szczęście mogłem ostrzec mieszkańców na czas, żeby uciekali się do zamku. Przez następne tygodnie tez przebywali na zamku. Mieliśmy wystarczająco dużo miejsca i oni mieli strach wrócić do zniszczonych budynków. Nie było już możliwe odbudować wszystkiego przed zimę
In het
volgende jaar 1641 werd Christoph Leopold mondig verklaard en kreeg
op aandringen van de graaf van Weiher, het Heerschap Greiffenstein
van de keizer terug. Hij kwam slechts voor enkele dagen naar de
burcht terug en wilde daarna naar Tübingen reizen, om daar een
juridische studie te beginnen. Graaf von Weiher vertelde hem over de
geslaagde verdediging van de burcht tegen de Zweden verleden jaar en
alle andere gebeurtenissen in het heerschap tijdens Christophs
afwezigheid. Hij zelf wilde nu met zijn vrouw, met Anna Elisabeth
naar zijn landgoederen in Polen terugkeren, die hij de laatste tijd
zeer had moeten verwaarlozen. Christoph droeg het hele beheer van het
heerschap aan mij over. Ik moest verder ook, net als tot nu toe, de
belangen van de burchthoofdman vertegenwoordigen, want ik had me op
die positie toch helemaal bewezen.
Toen
tenslotte iedereen van de burcht vertrokken was vierden Bibiana en ik
een klein feest. Wij beiden waren een zeer ongelijk paar, Bibiana was
dertien, en ik vijftig jaar oud. Ze was weliswaar groot en had al
redelijk vrouwelijke vormen, maar in haar denken nog een klein kind.
We aten in de grote ridderzaal een koek, die een maagd gebakken had
en dansten met elkaar. Bibiana kon zeer vrolijk en uitgelaten zijn.
Ze genoot er van, om door mij in de arm rondgezwaaid te worden en
juichte daarbij luid. Plotseling zei ze: ‘Kom we gaan lezen en
schrijven. Ik wil leren.’
Ik had haar
in de laatste paar weken lezen en schrijven bijgebracht. Het was
gemakkelijker gegaan, als ik gedacht had. Voor haar was leren slechts
één van de pleziertjes, die ze bij mij vond. Ik bracht mooie dagen
met haar door en verheugde me telkens op haar, als ik voor zaken naar
Greiffenberg of Friedeberg moest en langere tijd niet op de burcht
was.
Nog één
keer trokken de Zweden aan onze burcht voorbij. Ze wisten dat we goed
beschermd waren. Maar onze voorgebouwen werden in brand gestoken.
Gelukkig had ik de bewoners op tijd kunnen waarschuwen, zodat ze in
de burcht toevlucht hadden. Ze bleven ook de daarop volgende weken op
de burcht. We hadden genoeg ruimte en ze waren bang om in het
vernielde voorwerk terug te keren. Het was ook niet meer mogelijk, om
voor de winter alles te herbouwen.