zaterdag 14 maart 2020

Wegerer Scholz 78


Karczma w Żar

Wieczorem po bitwie król Friedrich jechał raz jeszcze wzdłuż linii, gdzie regimenty robili obóz i rozpalały ogniska. Kiedy przybył do naszego regimentu, zapytał, czy są jeszcze jakieś inne bataliony który mieli chęć jechać z nim do Lutynia. Chciał spędzić noc w zamku. Nasz batalion i wiele innych meldowali się natychmiast, ale król powiedział, że trzech wystarczy. Natychmiast udaliśmy się do Żar. Było tam zupełnie ciemno i mieliśmy tylko jedną małą lampkę, z tym która wskazywała nas drogę gospody karczma w Żarze.

Kiedy dotarliśmy do L
utynia, zatrzymaliśmy się, a król wszedł do oświetlonego zamka. Machał do nas, że możemy zostać na zewnątrz. Widzieliśmy z końskich koców koni związanych z zamkiem, że austriaccy oficerowie mieli kwater w zamku. Spodziewaliśmy się, że schwytą króla. Ale było zupełnie inaczej. Król podszedł do Austriaków, pozdrawiając ich tak, jakby miał za sobą całą armię i zapytał, czy mógłby zrobić również kwater tutaj na zamku. Austriacy go rozpoznali, straszone zrobili mu miesce, a nawet odprowadzili mu na pierwsze piętro, gdzie znajdowały się pokoje gościnne. Potem uciekali.

Na mostku w L
utynia wciąż powstawały małe bitwy, ponieważ tam stacjonująca pruska postarunek musiała uniknąć tego, że Austriacy po powrocie podpalą most nad Bystrzyca Dusznicka.

Kiedy armia pruska w
Żarze usłyszała te strzały, włożyła broń na ramiona i podążyła za królem. Podczas przemarszu przez nocne ciszę, pruskiego grenadiera z pięknym tenorowym głosie, zaczynał spiewac kościelnej pieśni, znany refren ciagle śpiewano przez dwadzieścia tysięcy chrapliwych gardeł:

Nun d
anket alle Gott,
Mit Herzen, Mund und Händen,
Der große Dinge tut,
An uns und alle Enden.

Na koncu prawie cała armia pruska zebrała się tej nocy w Lutyna, i mieli ich obóz w zamkowym parku stanowiła szeroka żywy ściana, która chroniła ich króla. Mógł być naprawdę dumny ze swojego sukcesu. 30 000 Prusów zmiażdżyło 80 000 Austriaków. Musiałem znów pomyśleć o mojej rozmowie, ktory miałem z króla w Wroclawiu jako mały chłopiec. Byłem dumny, że byłem tam teraz.



s Avonds na de slag reed koning Friedrich nog een keer langs de hele linie, waar de regimenten hun lager hadden en vuren hadden aangestoken. Toen hij bij ons regiment kwam, vroeg hij, of er nog enkele bataljons zin hadden, met hem naar Lissa te gaan. Hij wilde daar in het slot overnachten. Ons bataljon en nog vele andere meldden zich meteen maar de koning zei, dat drie genoeg zou zijn. We trokken meteen op naar Saara. Daar was het helemaal donker, en we hadden alleen maar één klein lampje, waarmee de waard van de herberg in Saara de weg wees. 

Toen we in Lissa kwamen, hielden we halt, en de koning ging alleen het verlichte slot binnen. Hij wenkte naar ons, dat we buiten konden blijven. Aan de paardendekens van de voor het slot aangebonden paarden konden we zien dat Oostenrijkse officieren in het slot kwartier hadden. We verwachtten dat ze de koning gevangen zouden nemen. Maar het liep helemaal anders. De koning liep op de Oostenrijkers toe, en begroette ze alsof hij zijn hele leger achter hem had staan, en vroeg of hij hier in het slot ook nog kwartier mocht maken. De Oostenrijkers herkenden hem, maakten geschrokken plaats voor hem en begeleidden hem zelfs naar de eerste verdieping waar de gastenkamers waren. Daarna maakten ze dat ze weg kwamen.

Bij de brug in Lissa ontstonden steeds weer kleine gevechten, omdat de daar gestationeerde Pruisische post moest vermijden, dat de Oostenrijkers op hun terugtocht ook nog de brug over de Weistritz in brand zouden steken.

Toen het Pruisische leger bij Saara deze schotenwisselingen hoorde, zetten ze de geweren aan de schouder, en trokken hun koning achterna. Tijdens hun mars door de donkere stilte, zette een Pruisische grenadier met een prachtige tenorstem een kerklied in, het bekende refrein werd steeds door twintigduizend schorre kelen meegezongen:

Nun danket alle Gott, 
Mit Herzen, Mund und Händen,
 Der große Dinge tut, 
An uns und alle Enden.

Tenslotte kwam bijna het hele Pruisische leger in die nacht nog in Lissa samen, en hadden hun lager in het slotpark, een brede levende muur, die hun koning beschermde. Hij kon werkelijk trots op zijn succes zijn. 30.000 Pruissen hadden 80.000 Oostenrijkers vernietigend verslagen. Ik moest weer aan mijn gesprek denken, dat ik als kleine jongen met de koning in Breslau had. Ik was trots, dat ik nu erbij was.

Geen opmerkingen: