Zittau, 13 czerwca 1426
Wczoraj wróciłem do Zittau. Cztery tygodnie temu, nie mogłem już wytrzymać. Nie było zbyt wiele praca, bo cały handel jest na ostatnich nogach, ze względu na napadów Husytow. Na wiosną był całą armię z nich, ponad 400 zawodników przed Zittau, i zniszczeli wszystkich przedmieścia. Mieszkańcy udało jeszcze uciekać stamtąd za murami miasta, bo ostrzegali nas w czasie o ich atak. Również w naszym domu byli wielu uciekinierów przypisane i są nawet teraz, pozostają tam, bo ich domy zostały zniszczone. Nasza dom handlowe wygląda bardziej jak gospodarstwo, gdzie kilka panów sądzą. Jest chaos. Stary porządek już nie ma.
Dzięki Bógu armia Husytów odszedł, ale spowodował też ogromne szkody w obszarze Zittau. Ojciec stara się pomagać naszym dzierżawcy, aby mogli siać po raz drugi. Inaczej musimy się bać możemy obawiać się głodu tej zimy.
I znowu pojechałem kierunek Jelenia Góra i pytałem o, i szukałem Magdalena we wszystkich wioskach i karczmy. "Głuchonieme dziewczyna powinna bardzo rzucać w oczy", myslalem i miałem nadzieję, że znajdę jakiś trop od nią. Ale wszystko było na próżno. W Kwieciszowice nikt jej nie widział. Wiele, który pytałem o nią, ale nikt nie mógł sobie przypomnieć, głuchonieme dziewczyny. Ona naprawdę tylko była znane u sługi furmani w karczma poprzez jej tańce wieczorowe. Także karczmarz najpierw zaprzeczył , kiedy zapytałem go o głuchonieme dziewczyny. Dopiero wtedy, gdy powiedziałem mu całą moją historię, przyznał, że Magdalena żyła bez nazwy u niego. Była dzieckiem która miała około trzech lat i była pozostawione przez wozem handlowe, i nikt nie zadał sobie trudu troszczyć się o ją. Ona była zadowolony, że mogła spać koło ognisko. Kiedy zniknęła rok temu, też nikt nie zauważył.
Zittau,
13 juni 1426
Gisteren
ben ik weer in Zittau aangekomen. Vier weken geleden hield ik het
niet meer uit. Er was in het handelshuis niet veel werk, want de hele
handel ligt op zijn gat vanwege de Hussitenovervallen. In het
voorjaar was een heel leger van hen met meer als 400 ruiters voor
Zittau, en heeft de voorsteden verwoest. De bevolking kon van daar
nog achter de stadsmuren vluchten, want we werden op tijd over hun
opmars gewaarschuwd. Ook in ons huis waren veel vluchtenden
ondergebracht, en zijn daar ook nu nog gebleven, omdat hun huizen
verwoest zijn. Onze handelshof lijkt meer op een boerenhof, waarop
meerdere heren het voor het zeggen hebben. Het is een chaos. De oude
orde is weg.
Het
Hussitenleger is God zei dank vertrokken, maar heeft ook in de
omgeving van Zittau grote schade aangericht. Vader probeert bij onze
pachters te helpen, zodat ze nog een tweede keer kunnen zaaien.
Anders moeten we bang zijn voor een hongersnood deze winter.
Ik ben weer
richting Hirschberg gereden en heb in alle dorpen en herbergen naar
Magdalena gezocht en gevraagd. ‘Een doofstom meisje moet toch bijzonder
goed opvallen’, bedacht ik mij, en hoop steeds op het één of
andere spoor. Maar alles was tevergeefs. Ook in Blumendorf had
niemand haar gezien. Vele, die ik naar haar vroeg, konden zich
überhaupt niet aan een stom meisje herinneren. Ze moet daar
werkelijk alleen de voerknechten in de herberg, door haar avondlijke
dansen bekend geweest zijn. Ook de waard ontkende eerst, toen ik hem
naar een stom meisje vroeg. Pas toen ik hem mijn hele verhaal
vertelde, gaf hij toe, dat Magdalena zonder naam bij hem geleefd had.
Ze was als kind van ongeveer drie jaar door een voerwagen bij hem
achtergelaten, en niemand had zich om haar bekommerd. Ze was tevreden
geweest, om bij de vuurplaats te kunnen slapen. Toen ze een jaar
geleden verdween, had dat ook niemand gemerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten