In de herfst
probeerde de keizerlijke generaal Monteculi, de burcht op de Zweden
te heroveren. Hij kon de nu sterk verdedigde burcht niet innemen. Hij
trok verder naar Friedeberg. Daar hielden zijn huurlingen huis, met
plunderen en brandstichting. Vanaf ons huis zagen we de huizen in de
stad branden. Wie zou nu de slachtoffers helpen? De Zweden niet en de
keizerlijken niet, want dat waren zelf de moordenaars en de
brandstichters. De oorlog had gruwelijke vormen aangenomen, zoals ik
ze niet voor mogelijk had gehouden. Het verwonderde me, hoe mensen
telkens weer met vertrouwen alles opbouwden. Ook in Friedeberg ging
de wederopbouw van de kerktoren verder. Één klok was al gegoten, de
oude klok in Görlitz gerepareerd.
Eindelijk
hoorden we goed nieuws. De onderhandelingen in Münster en Osnabrück
hadden in de herfst van 1648 eindelijk succes gehad. De lange oorlog
zou stoppen. We konden het niet geloven, maar zagen ook bij de Zweden
op de burcht geen voorbereidingen om het land te verlaten.
Daadwerkelijk bleven ze daar tot april 1650, omdat toen pas de
vredesvoorwaarden van de Zweden vervuld waren.
In Friedeberg
waren in 1649 de keizerlijke troepen vertrokken. Men had een groot
vredesfeest gevierd en meerdere dankmissen gehouden. Ik was er met
Bibiana bij, want we hadden veel vrienden in de stad, die ons
uitnodigden om met hen te feesten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten