Kościół Gierczyn koło 1900
Kiedy byłem w jakiś momencie znowu na zamku u Christopha Leopolda, z taką błagania, na końcu poprosiłem go, żeby zwolnił mnie ze wszystkich moich funkcji. Słyszałem, że stara wieża rycerska na Bobrze była niezamieszkana. Teraz chciałem kupić wieżę i prowadzić się tam z Bibianą, ponieważ tam byliśmy mniej znani.
Toen ik weer
eens voor zo’n smeekbede bij Christoph Leopold op de burcht was,
vroeg ik hem uiteindelijk, om mij van al mijn functies te ontslaan.
Ik had gehoord dat de oude riddertoren aan de Bober onbewoond was.
Nu wilde ik de toren kopen en met Bibiana daarheen verhuizen, omdat
we daar minder bekend waren.
Christoph
Leopold stemde meteen toe en wilde voor mij de koop van de toren
overnemen, die toentertijd in het bezit van de hertog von Liegnitz
was. Hij vertelde bij deze gelegenheid over de afscheidsbrief van
zijn vader uit Regensburg. Zijn vader had hem medegedeeld, dat hij
mij tegenover nog een grote schuld had, die hij op dat moment niet
kon aflossen. Hij, Christoph Leopold, moge dat voor hem doen en mij
in elk opzicht ondersteunen. Die wens wilde hij nu met de koop van de
toren vervullen.
In 1654
verscheen er een commissie uit Breslau, die ook de kerken in de
dorpen sloot. Wij waren steeds naar de kerk in Giehren gegaan, omdat
die vanaf ons boswachtershuis goed te bereiken was. Daar kwam die
commissie in februari en stelde het volgende protokol op:
‘1654
februari 25 Giehren behoort tot het Heerschap Greiffenberg, de
predikant is nog voorhanden en heeft zijn eigen boerenbedrijf. Hem is
bevolen te vertrekken en de kerk wordt katholiek, met pater Joachimus
Rieß van de cisterciënzer orde als pastoor. Alhier waren drie
klokken, een slingerklok, een zilveren, een koperen vergulden en een
tinnen kelk, twee tinnen kandelaars, een altaardoek en een kazuifel.
Uitgeleend geld 337 mark klein, de kerktuin nieuw, maar nog niet
helemaal in gebruik, waarbij in de winter 9 kwarten, en in de zomer
12 scheffel gezaaid worden. Alhier zijn ondergebracht. Gropsdorf,
Kunzendorf, Blumdorf, Kessel, Querbach normaal Neindorf genoemd. 7
malter, 7 scheffel 1 kwart decem.
Kunzendorf
behoort tot het Heerschap Greiffenstein. De kerk,een filiaal van
Giehren, is overgedragen aan de katholieken en pater Joachimus Rieß
van de cisterciënzer orde is pastoor. Alhier waren drie klokken, een
zilveren en een vergulden kelk, een altaardoek en een chorrock.
Uitgeleend geld 695 mark. Van de kerktuin krijgt de pastoor jaarlijks
4 fl. Er kan winter en zomer 4 scheffel gezaaid worden.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten