leśniczówka na Boża Gora latach 80
Potem prowadziliśmy się do samotnego leśniczówka. Bibiana była szczęśliwa, bo spędzała ostatni okres dużo czasu w kuchni i wiele się nauczył. Teraz mogła gotować i gospodarować dom razem z dziewicą dla nas, co przygotowało jej dużo radość.
Ja, leśniczówka zmieniłem, przez solidne okiennice i solidne piwnice w małej fortecy. Od piwnicy było przejście podziemne do jaskini w zboczu góry, wejście było ukryte za drzewem. I tak miałem jako leśnik kilka karabinów i strzelby. Wzdłuż okien były duże szafki z naładowane strzelby. Dlatego ewentualny napady przez grabieżący najemców odczekałem dosyć zrelaksowany. Rzadko wychodziłem z domu bez Bibiana, i kiedy, tylko przez kilka minut. Bibiana musiała czuć się zupełnie bezpiecznie i nie musiała mieć żadnych złych doświadczeń. Śmialiśmy się dużo razem, ponieważ zauważyliśmy, że śmiech jest najlepszym sposobem, aby rozwiać wszelkie strach.
Kiedyś zapytałem pastora dlaczego w kościele nie śmieją. Potwierdził, że śmiech rozproszy obawie i dodał: „Dobry chrześcijanin składa się głównie ze strachu przed Bogiem i strachu przed śmiercią. Kościół chce mieć dobrych chrześcijan „. Ja miałem inne zdanie i Bibiana tez myślała w jej, całkiem naturalnie sposób tez inaczej.
Aansluitend
trokken we in het eenzaam liggende boswachtershuis. Bibiana was blij,
want ze had de laatste tijd, veel in de keuken doorgebracht, en daar
veel geleerd. Nu kon ze samen met een maagd voor ons koken en
huishouden, wat haar een groot plezier bereidde.
Ze was
met zestien al een echte vrouw geworden met al haar wensen en
verlangens. Bij haar waren deze gevoelens wel bijzonder groot. Op de
burcht had ik het niet kunnen verhinderen, dat ze me ’s nachts met
haar liefdesgloed overviel. Ze dwong me, haar zeer nabij te zijn.
Daarna was ze dan wonderlijk rustig, wanneer we ons innig geliefd
hadden. Ze was zich er ook steeds van bewust, dat ze iets deed wat
verboden was. Maar nu voelde ze zich helemaal vrij, ja ze sprak er
openlijk met mij over en had ook geen remmingen om in het bijzijn van
de maagd, mij haar tederheidswensen openlijk te tonen.
Ik had het
boswachtershuis door stevige vensterluiken en degelijke kelders in
een kleine vesting laten ombouwen. Vanuit de kelder liep een
onderaardse gang tot aan een hol in de bergwand, waarvan de ingang
achter een boom verborgen was. Ik had als boswachter sowieso meerdere
geweren en buksen. Langs de vensters stonden nog grote kasten met
daarin steeds geladen geweren. Zo zag ik dan ook de eventuele
overvallen door plunderende huurlingen behoorlijk ontspannen
tegemoet. Ik verliet het huis zelden zonder Bibiana en dan slechts
voor een paar minuten. Bibiana moest zich helemaal veilig voelen en
mocht geen slechte belevenissen hebben. We lachten samen veel, want
we merkten, dat lachen het beste middel is, elke angst te verdrijven.
Ooit had ik
een pastoor gevraagd, waarom er in de kerk niet gelachen werd. Hij
bevestigde dat lachen de angst verdreef en voegde daaraan toe: ‘Een
goede christen bestaat hoofdzakelijk uit angst voor God en angst voor
de dood. De kerk wil goede christenen hebben.’ Ik had een andere
mening en Bibiana dacht ook op haar, heel natuurlijke manier anders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten