W październiku 1777 r. W naszym sąsiedztwie panowało wielkie podniecenie. Pewnej nocy zamek spłonął. Do tej pory nie przejmowałem się tym i tylko to zauważyłem. Teraz z całym zamieszaniem podszedłem, aby pomóc, jeśli było coś do pomocy. Ranny, czarny jak sadza, runął w moją stronę. Złapałem go i poprowadziłem do naszego domu. Tam w świetle latarni rozpoznałem, że był to brat Philipsa, Carl Gotthard Schaffgotsch. Umyłem go, a Marie-Louise troszczyła się o jego oparzenia. Potem dawalismy całkowicie zdezorientowanym starcem, gorącą herbatę i położyliśmy go do łóżka w jednym z naszych pokoi gościnnych. Znów wróciłem do miejsca katastrofy i spotkałem burmistrza tego miejsca i powiedziałem mu, że stary hrabia dobrze opatrywane jest w naszym domu.
Marie-Louise i ja pilnowaliśmy w nocy łóżko hrabiego. Kiedy przyszedł rano, obudził się, jakby wychodził z głębokiego snu, zastanawiając się nad ranami i miejscem pobytu, ponieważ na początku nic nie pamiętał. Powiedzieliśmy mu o pożarze na zamku, a kiedy Martina i Wilhelmina wydawali się podawać śniadanie do łóżka, uśmiechał się do nich przyjaźnie i próbował z nimi żartować. Kierownik państwo Gryff przyszedł do nas przed południem. Burmistrz wysłał go do nas. Chciał, aby hrabia mieścić w innym domu w Cieplice, który był własnością rodziny Schaffgotschów od dawna. Ale stary hrabia to odrzucił.
„Mam się tu bardzo dobrze. Mam dwie piękne, słodkie pielęgniarki i jeśli nie jestem wielkim obciążeniem dla ludzi tutaj, chciałbym zostać w tym pięknym domu przez kolejny dzień lub dwa ”.Hrabia pozostała prawie cały tydzień. Powiedziałem mu już następnego dnia o mojej pracy w Wroclawiu i Berlinie u panem von Zedlitz i rowniez o mojej ostatniej wizycie u jego brata w Jawornik. Potem nagle powiedział: „Więc ty musisz być jego synem, o którym już mi wiele powiedział?”
Potwierdziłem to i od tej chwili nazywał mnie tylko Jörg i musiałem nazywać go Carl Gotthard.
In
oktober 1777was er in onze buurt grote opwinding. Op een nacht
brandde het slot af. Ik had me daar tot dan toe niet om bekommerd, en
het alleen ter kennis genomen. Nu bij al het tumult liep ik er naar
toe, om te helpen, als er wat te helpen viel. Er tuimelde me een
gewonde en zwart van het roet uitziende, gestalte tegemoet. Ik ving
hem op en leidde hem naar ons huis. Daar in het licht van een
lantaarn herkende ik, dat het Philips broer, Carl Gotthard
Schaffgotsch was. Ik waste hem en Marie-Louise verzorgde zijn
brandwonden. Daarna schudden we de volledig in de war zijnde oude man
een hete thee in, en legden hem in bed in een van onze gastenkamers.
Ik ging nog een keer terug naar de plaats des onheils en trof daar de
burgemeester van de plaats en vertelde hem, dat de oude graaf bij ons
in bij huis goed onder gekomen was.
‘s
Nachts waakten Marie-Louise en ik om beurten aan het bed van de
graaf. Toen hij ’s morgens kwam, werd hij wakker alsof hij uit een
diepe slaap kwam, en verwonderde zich over zijn wonden en
verblijfsplaats, want hij kon zich in het begin niets herinneren. We
vertelden hem over de brand op het slot en toen Martina en Wilhelmina
verschenen, om zijn ontbijt op bed te serveren, lachte hij al
vriendelijk naar hen en probeerde, grapjes met hen te maken. Nog voor
de middag kwam de beheerder van het heerschap Greiffenstein naar ons.
De burgemeester had hem naar ons gestuurd. Hij wilde de graaf in een
ander huis in Warmbrunn laten onderbrengen, dat de familie
Schaffgotsch al sinds lange tijd in bezit had. Maar de oude graaf
wees dit af.
‘Het
gaat me hier toch heel goed. Ik heb twee beeldschone, lieve
verpleegsters, en als ik de mensen hier niet tot een al te grote last
ben, dan zou ik nog graag een of twee dagen in dit mooie huis
blijven.’
De
graaf bleef nog bijna een hele week. Ik vertelde hem al op de
volgende dag over mijn werk in Breslau en Berlijn bij de heer van
Zedlitz en neven bij over mijn laatste bezoek aan zijn broer in
Johannesberg. Toen zei hij plotseling: ‘Dan moet jij zijn zoon
zijn, over wie hij mij al veel verteld heeft?’
Ik
bevestigde hem dat, en vanaf dat moment noemde hij mij alleen nog
maar Jörg, en ik moest hem Carl Gotthard noemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten