donderdag 22 mei 2014

Magdalena 9


Rano Hans obudził mnie i widziałam z jego twarzy, że on wczoraj wieczorem nic dziwnego uważało. Leżałem sam na moim siano, dziewczyna zniknęła. Albo w ogóle nie była? Wsadziłem mój nos głęboko w siano i pociągnął nosem, jak pies na torze. Tak, myślałem, że wąchałem jeszcze trochę zapach popiół. To mnie ucieszyło. Hans zapytał mnie zdziwiony, co zrobiłem, ale nie dał mu odpowiedz. Poszliśmy do jadalni i spojrzał uważnie do około. Ale nigdzie nie widziałem wczorajsze dziewczyna. Poszedłem do ogrodu, i podszedł do gnoju, ale tam tez nie było. Jörg przygotował nasz wóz do wyjazdu, a konie zostali zaprzężony. Ostatni raz poszedłem do naszego pokoju, jak gdybym zapomniał coś. W całym domu, żaden ślad od niej. Zauważyłem, że do tej pory mi nieznany mi niepokój i pragnienie powstały w moim ciele.
 
Hans krzyknął, że będziemy jechać, i wspinałem na wóz. Konie zaczynali wyciągać. Od karczma na początek droga, trochę poszła pod górę, i konie musieli ciężko pracować. Kiedy jednak dotarliśmy do najwyższego punkt, wóz zaczął toczyć, widziałem koło drodze, na łące ze dziewczyna stoi, tak to była moja dziewczyna. Jak wczoraj w karczma, ona stała bez słowa , bez ruchu w jej szarej sukni. Ona na pewno zauważyła nasz wyjazdu karczma, szła tutaj i czekała. Skoczyłem z wozu i chciałem iść w jej stronu. Ale Hans myślał, że mój skok miał inny cel, i ostrzegło mnie, aby być ostrożnym z hamowanie. Przyspieszenie toczenie wóz  toczenia wziął całą moje uwagę, i kiedy odwróciłem się w jakiś momencie na krótko, dziewczyna zniknęła. Bólu poszło przez moje ciało, cos takiego ja nigdy nie miałem. Co się z nią stało? Jednak nie mogłem dalej myśleć. Hamulce musiały być silniejsze być przyciągane, ponieważ wóz, odbił się przez dziury w droga. Nie chcieliśmy znowu  mieć złamane koło.
 
’s Morgens maakte Hans me wakker, en aan zijn gezichtsuitdrukking zag ik, dat hem vannacht niets bijzonders opgevallen was. Ik lag alleen op mijn lager, het meisje was weg. Of was ze helemaal niet hier geweest?  Ik stak mijn neus diep in mijn strolager, en snuffelde als een hond naar een spoor. Ja, ik dacht, dat het nog een beetje naar as rook. Het maakte mij gelukkig. Hans vroeg me verbaasd wat ik deed, maar ik antwoordde hem niet. We gingen de eetzaal binnen en ik keek ingespannen om me heen. Maar nergens kon ik een blik van het meisje van gisteren opvangen. Ik ging de tuin in, en liep om de mesthoop, maar ook hier was ze niet. Jörg maakte onze wagen voor het vertrek klaar en had de paarden al ingespannen. Een laatste keer ging ik naar onze kamer, alsof ik iets vergeten was. In het hele huis geen spoor van haar te herkennen. Ik merkte, dat een tot dan toe, mij onbekende onrust en verlangen zich in mijn lichaam voordeed.
Hans riep dat we vertrokken, ik klom op de koetsiersbok. De paarden trokken aan. Van de herberg ging het eerst een beetje bergop, en de paarden moesten flink trekken. Toen we echter het hoogste punt bereikt hadden, en de wagen begon te rollen, zag ik langs de weg, in de wei een meisje staan, ja het was mijn meisje. Net als gisteren in de herberg stond ze nu daar, zonder een woord, bewegingsloos in haar grauwe kleed. Ze had zeker ons vertrek in de herberg bemerkt, was hierheen gelopen en had gewacht. Ik sprong van de wagen, en wou naar haar toe lopen. Maar Hans dacht dat mijn afspringen een ander doel had, en waarschuwde me, bij het remmen voorzichtig te zijn. De steeds sneller rollende wagen nam al mijn aandacht in beslag, en toen ik me een keertje snel omdraaide, was het meisje verdwenen. Er ging een pijn door mijn lichaam, zoals ik die nog nooit gehad heb. Wat was er nu met haar gebeurd? Ik kon echter niet langer nadenken. De remmen moesten sterker aangetrokken worden, want de wagen stuiterde nu door de gaten in de weg. We wilden niet weer een gebroken wagenrad.


Geen opmerkingen: