zondag 28 december 2014

Magdalena 38


ślub w Kwieciszowice/Proszowa
 

Powrotem w karczma, tam już było dużo spokojniejszy. Furmanów, który przeżyli z nami napad, były bardzo ciche. Ci, którzy często podróżowali i pokonaliwiele niebezpieczeństw, z pewnością uznali niemoc w obliczu niepohamowanej wściekłości od hordy ludzi, byli teraz małomówny. Wszyscy poszliśmy spać wcześnie, większość położyli się pod wozem. Dzisiaj też miałem potrzebę być blisko Hans i Jörg, i położyłem się blisko ich.

Następnego dnia rano, wszystkie wozy, który tak jak my chcieliśmy być na czas w Zittau odjechali wczesny . Mieliśmy długi dzień drogi za nami. Dziesięć jeźdźcy z Frydlant  chronili nas. Podróż poszło szybko, bo większość droga idzie a dole. Przed wieży Friedland zatrzymalismy się. Przywódca jeźdźców chciał wiedzieć: nazwy domów handlowych, tej na którzy samochody należały i oszacowanie wartość ładunek, tak jak to odbywa u celnicy. Jego pan, hrabia Bibersteina wtedy reguluje płatność ochrony towarzyszącej. Tutaj w Frydland władze bardzo pilnowali ze zarabiają  dużo pieniądze, mimo żebardzo bogaty, i to pookazują świecie przez piękny zamek. Wódz hrabiów von Schaffgotsch z zamek Gryf, dzień wczesny na mojego pytania o pieniądze  dla ochrony, pomachał z ręka i powiedział: "Mój pan płaci sam na bezpieczeństwo na jego dróg. On nie chce zarabiać na wasze strach." "Inni ludzie, inne zastosowanie," jeszcze myślałem, kiedy przejechaliśmy w bogaty miasto Frydland, i płaciliśmy nasze cło, co jest również bardzo wysoki tutaj, na pewno znacznie wyższa niż u nas w Zittau. Za beczka z kosami na przykład, musieliśmy zapłacić trzy grosze cło, a to jest jeden grosz w Zittau. Wytrzymaliśmy się tylko krótko u jakiś mały karczma, aby dac konie woda i przyznać im trochę przerwy ponieważ  resztę drogi do Zittau, najpierw  idzie do górę.

Teruggekomen bij de herberg, was het er al een stuk rustiger geworden. De voerlui, die met ons de overval hadden meegemaakt, waren allen zeer zwijgzaam. Zij die vaak in weer en wind vele gevaren overwonnen hadden, herkenden zeker de onmacht tegenover de woede van ongeremde mensenhordes en waren geschrokken. We gingen allemaal vroeg slapen, de meesten gingen onder de wagen liggen. Ook ik had vandaag die behoefte, bij Hans en Jörg te zijn, en kroop dicht bij hen.

De volgende morgen vertrokken alle wagens, die net als wij naar Zittau wilden op tijd. We hadden een lange dagreis voor ons. Tien van de Friedlandse ruiters begeleiden ons. We schoten goed op, want de weg gaat meest bergaf. Voor de toren van Friedland werd halt gehouden. De aanvoerder van de ruiters liet zich de namen van de handelshuizen noemen, degenen die de wagens toebehoorden en wilde de geschatte waarde van de lading weten, zoals dat ook bij de douane moet gebeuren. Zijn heer, de graaf van Biberstein, zou dan de betaling van de begeleidende bescherming regelen. Hier in Friedland lette het Heerschap er zeer op, dat men geld verdiende, ofschoon men al zeer rijk was, en dat ook door middel van een prachtige burcht aan de wereld laat zien. De burchthoofdman van de graven von Schaffgotsch van Greiffenstein had daags ervoor op mijn vraag over het beschermgeld, het alleen maar met zijn hand weg gewuifd. ‘Mijn heer laat zich de zekerheid op zijn wegen iets kosten. Hij wil niet uit jullie angst nog geld verdienen.’ ‘Andere heren, andere gebruiken.’ dacht ik nog, toen we het rijke Friedland binnen reden, en onze tol betaalden, die hier ook behoorlijk hoog is, in ieder geval veel hoger als het bij ons in Zittau was. Voor een vat met zeisen moesten we bijvoorbeeld drie groschen tol betalen, terwijl dat in Zittau één groschen is. We hielden het ook maar kort bij een kleine herberg uit, om de paarden te laten drinken en hen een kleine rustpauze te gunnen, want de verdere weg naar Zittau, gaat het eerst weer bergop.


Geen opmerkingen: