vrijdag 1 februari 2013

Magdalena

Samenvatting uit een van de Blumendorfer dagboeken

In 1425 werd de jonge koopman Symon Feuring uit Zittau door zijn vader naar de koopman Kachel in Hirschberg gestuurd. Zogenaamd om de handel in lood op te zetten, maar in werkelijkheid wilde men Symon koppelen aan Anna, de dochter van Kachel. 

Op de gevaarlijke reis aan de toenmalige handelsroute Zittau – Hirschberg is Symon met zijn wagen wegens een gebroken karrewiel gedwongen om te overnachten in de herberg van Blumendorf. In de donkere herberg bestelde hij een kom soep. Hij schrok toen er plots een kleine gestalte opsprong, die naast het vuur in de as gelegen had en wegliep. Het was waarschijnlijk een meisje, die een zak om had die diende als een jurk. Plotseling stond ze naast hem en staarde hem aan. Hij had haar niet horen aankomen op haar blote voeten. Haar gezicht was smerig van de as. Over haar wangen waren tranen gelopen die brede sporen hadden achter gelaten. Ze ging op haar knieen langs hem zitten en bleef hem aanstaren. “Ze deed me denken aan mijn hond, die steeds langs me komt zitten als ik aan tafel ga.” Hij voerde haar wat soep met zijn lepel, en na een tijdje vertrok ze naar een donkere hoek in de herberg. ‘s Nachts werd Symon wakker in zijn kamer, toen hij merkte dat er iemand langs hem in bed kroop. Door de sterke asgeur wist hij precies wie het was. Ze kroop naast hem “rolde zich samen als een kat en viel in slaap”. ’s Morgens was ze verdwenen. 

Symon trok verder naar Hirschberg en Symon en Anna werden inderdaad verliefd op elkaar.

Op de terugreis naar Zittau overnachtte men weer in de Blumendorfer herberg. ‘s Avonds had hij haar niet gezien, maar ’s nachts kroop ze weer bij hem in bed. Symon genoot van het warme gevoel en de geborgenheid. Bij het wakker worden was ze weer verdwenen. Al die tijd hadden ze geen woord met elkaar gewisseld. 

Op de terugweg overleefde Symon met zijn mannen nog een aanval van de beruchte Hussitten waarbij Symon een heldenrol vervulde, hij schoot de aanvoerder van de aanvallers neer. Enkele dagen later kwam men in Zittau aan. Toen de wagens op de binnenplaats van de Feurings stonden, schreewde plotseling een knecht. Uit één van de wagens kroop het vuile, hongerige asgrauwe meisje uit Blumendorf dat zich al die tijd in de wagen verstopt had. De vader van Symon nam haar bij de hand en zei tegen Symon; “Zo is je moeder ook hier terecht gekomen, ze blijft bij ons, ze is een geschenk uit de hemel.” Al gauw bleek dat het meisje doofstom was. Het lukte Symon uiteindelijk met een soort van gebarentaal met haar te communiceren. Samen besloten ze dat ze Magdalena zou heten. Ze wist niet wie haar ouders waren, ze was altijd bij de herbergier in Blumendorf geweest, maar hij was haar vader niet. Ze had vaak slaag gekregen, terwijl ze hard moest werken. Soms werd ze dronken gevoerd en moest op de tafel dansen of met de gasten naar bed.
 
Na verloop van tijd werden de twee verliefd op elkaar en zijn getrouwd. Na eerst Anna op de hoogte te hebben gebracht. Eind 1425 wordt Magdalena zwanger. Februari 1426 pakken zich donkere wolken samen boven de familie Feuring. De katholieke kerk trekt de teugels aan. Zowel Symon als Vader Feuring zijn getrouwd met een vrouw waarvan niet zeker is dat ze gedoopt is en de pauselijke vertegenwoordiger eist een proces. Als Symon terugkomt van het klooster waar hij geprotesteerd heeft tegen de gang van zaken is de zwangere Magdalena verdwenen. Symon zoekt overal. Zijn zoekttocht voert hem ook weer naar Blumendorf, maar ook daar is ze niet geweest. Wel wordt hem verteld dat Magdalena als driejarig kind zonder naam door een voerman werd achtergelaten en niemand heeft zich om haar bekommert. Ook niet toen ze een jaar geleden plotseling verdween. 

Op zijn verdere zoektocht raakt Symon zwaar gewond bij een poging hem te overvallen, maar hij kan vluchten en wordt geholpen door een alleenstaande vrouw. Daar geneest hij in enkele weken van zijn verwondingen. Als hij zo ver genezen is dat hij kan reizen vertelt de vrouw dat ze een doofstom meisje heeft gezien bij de riddertoren aan de andere kant van de Bober (het huidige Siedlęcin) Ze zou bij een knecht leven en had een pasgeboren kind. 

Hij gaat te voet op weg ondanks de hevige pijnen die hij nog heeft. Bij de Bober aangekomen wil hij eerst wat uitrusten voordat hij de sterk gezwollen rivier wil oversteken, als hij bij de riddertoren een man en een vrouw op de oever ziet toelopen. Hij herkende meteen Magdalen die een doek droeg met daarin een kind. Het kind werd gewassen in het ijskoude water en begon te schreeuwen. Symon dacht; “mijn kind, ons kind”. Ze haalde het kind uit het water gaf het aan de man en droogde het kind af. Daarna kuste ze de man. Het was alsof Symon nog een keer door een pijl werd getroffen, zo’n pijn deed het. Het was toch zijn vrouw, hij was toch onderweg om haar te halen. Maar waar naar toe? Terug naar Zittau kon niet. Hij keek nog een keer naar de andere oever en zag een gelukkige Magdalena, met een beschermer en een veilige plek in de riddertoren. Magdalena had juist gedaan wat van haar te verwachten was. Als een dier zocht ze eerst bescherming voor haar kind, en had dat gevonden. Moest ze dat vanwege hem weer in gevaar brengen. Nog nooit had hij de liefde voor haar zo sterk gevoeld als nu. Symon dacht nog vele uren na aan de oever van de Bober, wat te doen, maar hij besloot uiteindelijk Magdalena niet op te zoeken en keerde naar huis terug. 

Symons ouders, werden enkele weken later vermoord uit religieuze gronden. Symon, enigst kind, kwam enkele maanden later om het leven toen hij een vrouw en kind uit een brandend huis had gered en nog een keer het brandende huis in ging om te kijken of er nog mensen waren. Het huis stortte in, en van Symon werd niets meer teruggevonden. Hun koophandel werd verkocht en de opbrengst ging naar het klooster Marienthal 
  
Waarschijnlijk is het kind van Magdalena; een meisje, naar haar moeder Magdalena genoemd in 1452 met de adelijke Heer Hans van Zedlitz gehuwd. Bekend van de riddertoren in Siedlęcin. Haar dochter ook weer Magdalena genaamd trouwde op haar beurt met Hans von Schaffgotsch, o.a. de eigenaren van Blumendorf...  

 Magdalenie skrót z  jednego pamiętniki Kwieciszowickie 


W roku1425 młody handlarz Symon Feuring z Zittau został przez swojego ojca wysłany do Jelenia Góra, do swojego  kolegi o nazwisku Kachel  również parającego się handlem.. Celem tej podróży nie bya jednak współpraca na niwie handlu ołowiem, a chęć skojarzenia Symona z córką Kachla – Anna.
 

W tym czasie była to jedyna droga handlowa Zittau – Jelenia Góra i zaliczała się ona do nie najbezpieczniejszych. Pech chciał, że koło wozu się złamało  i Symon został zmuszony do noclegu w przydrożnej karczmie w Kwieciszowicach. W tej ciemny karczma zamówił miskę zupy.  Nagle przestraszony zauważył kątem oka jakiś ruch. Od strony kominka ruszył w jego stronę bezszelestnie jakiś mały kształt, Była to dziewczynka ubrana w worek. Stanęło blisko niego i milcząc przyglądała mu się. Jej twarz była brudna od popiołu znaczyły ją dwa ślady po łzach. Klęknęła koło niego ciągle mu się badawczo przyglądając. Ona przypomina mi mojego psa, on też zawsze siada blisko mnie koło stołu”- pomyślał Symon. Karmił zupą, i później odeszła  w ciemny kąt stąd przyszła. 


W nocy Symon obudził się ponieważ zdał sobie sprawę,  że jeszcze ktoś śpi w jego łóżku. Po zapachu popiel, poznał, że to dziewczynka z karczmy. „Spała zwinięta w kłębek jak kot. Rano już jej nie było”. Symon udał się w dalszą drogę do Jelenia Góry. Tak jak rodzice przewidzieli- Symon i Anna Kachel przypadli sobie do gustu..


W podróży  powrotnej Symon znowu zatrzymał się w Kwieciszowickiej karczmie. W czasie posiłku nigdzie nie zauważył dziewczynki. Ale pojawiła się w nocy, by znowu rano zniknąć bez śladu. Cały czas ani słowo nie był pozwiedzany. 


Niestety powrotna droga nie upłynęła w spokoju. Symon musiał bohatersko odeprzeć atak Husytów. W kilka dni po napadnie był już w domu. Kiedy wozy wtoczyły się na dziedziniec Feuringsów, podniósł  się wrzask. Przyczyną była owa mała i brudna dziewczynka z Kwieciszowic, który cały czas ukryła się w wóz. Ojca Symona wziął ją  za rękę i pozwiedzał; “W ten sam sposób twoja matka znalazła się tutaj, zostanie więć tutaj, bo to dar boży”. Szybko wszyscy przekonali sięo tym,  że dziewczynka jest głuchoniema. Jedynie Symon potrafił się z nią komunikować. Symon i dziewczynka razem decydowali że będzie mieć na Magdalena. Ona nic nie wiedziała o swoich rodzicach. Karczmarz przygarnął ją, ale nie bło jej tam dobrze. Była bita, poniewierana i ... sprzedawana gościom dla przyjemności. Czas mijał i Magdalena stała się młodą kobietą. Pomiędzy nią i Symonem pojawiła się miłość, przypieczętowana ślubem. Pod koniec 1425 roku Magdalena zaszła w ciążę. 
  

W lutym 1426 roku pojawiły się czarne chmury nad rodziną Feuring. Był to czas kiedy Kościół bardzo surowo traktował sprawy przestrzegania sakramentów świętych. Matka  Symona i Magdalena  nie posiadały dowodów na to, że były ochrzczone. Przedstawiciel Kościoła wszczął proces. Kiedy Symon wróci z klasztoru do domu  gdzie on protestował w  tej sprawy, ciężarnej Magdalena już tam ie było. Symon szukał jej  wszędzie nawet w Kwieciszowicach, ale nigdy jej nie było. Karczmarz mu odpowiedział że Magdalena jako 3 letni dziecko, bez nazwa została tam rzucony przez furman. W trakcie dalszych poszukiwań Symon został ciężko ranny kiedy bandyci napadli na niego i zaopiekowała się nim długi czas samotna kobieta. Od niej też dowiedział się, że widziała taką głuchoniema malutkim niemowlakiem w wieży rycerski w Siedlęcinie. Kiedy tylko wydobrzał na tyle, że mógł dalej podróżować, Symon udał się w dalszą drogę.


Kiedy  tak stał na brzegu Bobru i patrzył na spienianą i hucząca wodę, zauważył  na drugim brzegu mężczyznę i kobietą, który kąpali dziecko. Poznał swoja Magdaleną i już miał do niej zawołać, kiedy ci dwoje osuszając niemowlę pocałowali się... Ból przeszył serce Symona. Przecież to była jego Magdalena jego żona i jego dziecko Przyjechał  żeby ją odnaleźć i zabrać stąd.  I tutaj zastanowił się chwilę- gdzie ma ją zabrać?  Tam gdzie chcą ją skrzywdzić? Jeszcze raz spojrzał na drugi brzeg i zobaczył szczęśliwą  Magdalenę i tego kogoś dbał o nią i gwarantował bezpieczeństwo. A jego żona jak każda kobieta-matka robiło wszystko, by własne dziecko ochronić. Instynkt samozachowawczy. Symon zdał sobie sprawę  z tego, że jego miłość do niej i do dziecka, nigdy nie była tak wielka jak w tym momencie. Wiele godzin spędził nad brzegiem rzeki, rozmyślając. Zadecydował nie burzyż  spokoju i szczęścia Magdaleny. wrócił do domu sam. 


Niestety w kilku tygodni późnej rodzice Symona zostali zamordowane przez Inkwizycją, a  on sam zginał w pożarze ratując życie kobiecie i dziecku. Ich firma została sprzedane  pieniądze przekazano na klasztor Marienthal.  


Prawdopodobne córka Magdalena i Symona otrzymała imię po matce. W roku 1452 wyszła za mąż za szlachetnie urodzonego Hansa von Zedlitz; brata  Adama von Zedlitz właściciel wieży rycerski w Siedlęcinie. Jej córka też zwana Magdaleną, wyszla za mąż z Hansem Schaffgotschu, właściciel Kwieciszowice...

vrijdag 25 januari 2013

Ware liefde

Hooien bij Gotthardsberg, op de kar een franse krijgsgevangene.


Tijdens de tweede wereldoorlog was er een groot tekort aan arbeidskrachten omdat de meeste mannen aan het front waren. Daarom werden er krijgsgevangenen bij mensen ingekwartierd om te helpen met het werk op het land. Zo werden er 9 Belgische krijgsgevangen ondergebracht bij Ida Günther en Pauline Schöckel. Acht werkten er in Antoniwald en één van hen Albert werkte bij Günther.

Albert werd verliefd op Lene. Lene was nota bene een kleindochter van Günther waar hij werkte. De liefde was wederzijds, dat hield geen oorlog tegen en Lene werd zwanger. 

Na de oorlog zijn ze na de nodige moeilijkheden getrouwd, en is het pas getrouwde stel te voet richting Belgie vertrokken, omdat de geallieerden hen niet wilden helpen. Daar zijn ze ook gaan wonen. 

In het begin was het niet makkelijk voor Lena, maar na verloop van tijd hebben de Belgen zich aan de “Duitse” gewend.


Prawdziwej miłości  
Podczas II wojny światowej był wielki niedobór siły roboczej, ponieważ większość mężczyzn zostało wysłanych na front. Dlatego też jeńców wojennych kwaterowano po wsiach, aby pomagali oni ludności w pracach polowych.

W ten sposób 9 belgijskich jeńców wojennych zostało umieszczonych u Idy Günther i Pauliny Schöckel. Ośmiu Belgów pracowało w Antoniowie, a jeden z nich o imieniu Albert pracował u Idy Günther. 

Los tak zrządził, że Albert zakochał się w wnuczce Güntherów – Lene. Miłość jego była odwzajemniona i żadna wojna nie mogła stanąć im na przeszkodzie. Lena zaszła w ciążę.



Po wojnie więc, po uregulowaniu z niemałym trudem wszystkich niezbędnych kwestii Lene i Albert pobrali się. I tak świeżo poślubiona para piechotą udała się w kierunku Belgii, ponieważ alianci nie chcieli im w tej podróży pomóc. Udało im się tam jednak dotrzeć i tam mieszkać.

 Na początku nie było to łatwe dla Leny, ale z czasem Belgowie do "Niemka" przyzwyczajali.