donderdag 16 mei 2013

Frieda en Alexander

Uitzicht vanaf de Scheibenberg of Tłoczyna 


Na de verdrijving van de duitse bevolking uit Blumendorf in juli en december 1946, bleef de 26 jarige Frieda Daniel in haar ouderlijk huis in Gotthardsberg wonen.

De nieuwe eigenaar van hun huis was Alexander Warawko, een poolse militair. De verdrijving in het onzekere was voor Frieda niet bepaald verlokkend. In je vaderland blijven, in een goed huis wonen en voldoende te eten hebben waren toch betere perspektieven. Misschien met Alexander als echtgenoot aan haar zijde? Was er in de 10 voorafgaande maanden dat Alex bij hun inwoonde al iets aan het opbloeien geweest?. Zeker was, dat voor Alex het alleen zijn ook moeilijk was. Hij kende Frieda intussen goed genoeg, en met haar kookkunsten was hij kennelijk ook tevreden. De alleenstaande poolse militairen werden toendertijd door de duitse inwoners mee verzorgt.

Begin 1947 bezocht Frieda haar ouders en zus in het Rheinland. Zeker heeft ze de mogelijkheid van een verhuizing met Alex naar het westen bekeken. Ze was toen al zwanger. Maar in het vernielde na-oorlogse Duitsland was er geen toekomst en Frieda ging terug naar Gotthardsber. Enige maanden later werd zoon Richard geboren. Later gevolgd door zoon Stefan.



In de jaren 50 zijn de Warawkows als zogenaamde “Spätaussiedler” alsnog naar Niederkassel-Mondorf in Duitsland verhuisd. 

 Frieda i Aleksander


Po wydalenie niemieckiej ludności z Kwieciszowic w lipcu i grudniu 1946 roku, 26-letni Frieda Daniel pozostała w domu rodziców na Boża Góra.

Nowe właściciel ich domu był Aleksander Warawko, polski żołnierz. Wydalenia do niepewności nie było uwodzicielska dla Frieda. Pozostań w swoim kraju, żyć w dobrym domu i mają co jeść były jeszcze lepsze perspektywy. Może z Aleksandrem jako męża przy jej boku? Czy tam w ciągu 10 miesięcy poprzedzających kiedy Aleks mieszkał razem
z nimi, już coś się rozwijał? Był pewien, że dla Aleks być tam sam, również był trudne. On teraz dobrze znał Frieda i był zadowolony z jej gotowanie. Polscy żołnierze (kawalery) wówczas bezpośredni po wojna mieszkali u Niemców który dbali o nich.


Wczesnie 1947 Frieda odwiedził z rodzicami i siostrą w Nadrenii. Oczywiście, że patrzała na  możliwość prowadzenie z Aleksem na Zachodu. Ona była już w ciąży. Ale w zniszczonej postu - wojny Niemcy nie było przyszłości, i Frieda wrócił do Boża Góra. Kilka miesiąc później urodziła syna Richarda i później urodziła syna Stefana.

W latach 50.Warawkows jak tzw "Spätaussiedler jeszcze prowadzili się do Niederkassel-Mondorf w Niemcy.





 

donderdag 9 mei 2013

Een ongeluk tijdens de jacht.



de boswachterij rond 1980



Het was in de herfst van 1722 toen er weer eens een grote jachtpartij was in het boswachtershuis, boven bij Gotthardsberg. Graaf Hans Anton had zijn 18 jarige zoon Carl Gotthard meegebracht. De boswachter ging elke dag mee, met de graaf en zijn gezelschap op jacht. Als afsluiting werd er een grote drijfjacht georganiseerd, waartoe nog enkele vrienden van de graaf uit de omgeving waren uitgenodigd. ’s Avonds zou er dan ook nog een grote feestmaaltijd zijn. 

Hoewel het koud en nevelig was ging de jachtpartij toch door. Er waren twintig drijvers ingehuurd. De jagers namen hun plaatsen in, en toen gebeurde het grote ongeluk. Niemand weet precies wat er gebeurde. De boswachter stond langs de graaf op een verhoging en reikte hem de geladen geweren aan. Plotseling zakte de boswachter door een kogel getroffen ineen. Zijn groene jack kleurde rood. De graaf boog zich over hem heen, en kon alleen vastellen dat de boswachter dood was. Hij besefte ook, dat hij daar had kunnen liggen als de boswachter niet voor hem gestaan had. 

Graaf Anton nam de jachthoorn en blies de jacht af. En ging als in shock langs de dode boswachter zitten. Uiteindelijk liet hij van takken en twijgen een baar maken en men ging terug naar de boswachterij. Toen Magdalena, de vrouw van de boswachter, de tranen in de ogen van de graaf zag, wist ze gelijk wat er gebeurd is. 

De zwangere Magdalena schreeuwde het uit en kromp ineen. De weeën zetten zich veel te vroeg in. Men bracht haar naar haar kamer, maar toen de vroedvrouw, die uit Blumendorf moest komen arriveerde was Magdalena al doodgebloed. Helaas heeft men niet kunnen achterhalen wie de schutter was. Hun andere kind Bibiana groeide op bij opa Jörg Hans Wegener. Wiens huis werd gekocht door de graaf, en Jörg Hans en Bibiane levenslang woonrecht gaf voor dat huis.     

Wypadek podczas polowanie.

To było na jesieni 1722, kiedy było od dawna, wielkie polowanie koło leśniczówce, na Boża Góra. Hrabia Hans Anton był jego 18-letni syn, Carl GotthardLeśnik każdego dnia poszło z hrabiego i jego gości na polowania . Na zakończenie polowanie zorganizowane wielka nagonka, na która byli zaproszony jeszcze dodatkowe, kilka przyjaciół hrabiego. Wieczorem miał być również wielka impreza.

Mimo, że było zimno i mgliście, polowanie poszło do skutku. Było zatrudniony dwadzieścia naganiaczy. Myśliwi zajęli ich miejsca, a wtedy stała się tragedia. Nikt nie wie dokładnie co się stało. Leśnik stał obok hrab na nabrzeże i wręczył mu załadowany broń. Nagle spadł leśnika na ziemi,  uderzył go pocisk. Jego zielona kurtka kolorował czerwony. Hrabia pochylił się nad nim i tylko mógł ustalić że leśnik umarł. On też dał sobie sprawę, że on tam leżał, kiedy leśnik nie stał przed niego.

Hrabia Anton wziął róg i skończył polowanie. Jak w szoku przeszedł koło martwego leśnika. Na końcu kazał  robić przenośny od gałęzi i gałązek, i poszli  powrotem do leśniczówka. Kiedy Magdalena, żona leśniczego, wiedziała łzy w oczach hrabiego, wiedziała od razu, co się stało.
Magdalena w ciąży, krzyknęła i skuliła. Skurcze zaczynali za wcześnie. Zabrali ją do swojego pokoju, ale kiedy położna, która oni musieli wołać w Kwieciszowice, była na mieście Magdalena już wykrwawił się na śmierć. Niestety, nie byli w stanie dowiedzieć, kim był strzelec. Ich drugie dziecko Bibiana był wychowywany przez dziadka Hansa Jörga Wegener. Czyj dom został kupiony przez hrabiego, i dał Hans Jörg i życie Bibiane prawo mieszkać w ten dom do końca ich życzę.






 









donderdag 2 mei 2013

Mei in Blumendorf

Mei parade voor het  huis van Julius Linke
 
De eerste mei werd zoals overal gevierd met een parade door het dorp en een bijeenkomst op het sportterrein. 

Rond dezelfde tijd was het ook vaak Pinksteren. Een oud kerklied heette “Schmücket das Fest mit Maien”. En dat deed men. Zaterdag voor Pinksteren werden de deuren van het huis met berken versierd. Aan beide zijden van de deur werden kleine berken in de grond gezet. Of grote takken in emmers met water. Sommige mensen deden hetzelfde romdom de ramen op de begane vloer. Het zag er allemaal mooi en vrolijk uit. 

Zondag was dan “der Kremserfahrt” . De boeren gingen dan ook weer met berken versierde karren naar de kerk.


 Gotowe dla 'Kremserfahrt'

Pierwszy maj obchodzili, tak jak wszędzie z paradę przez wsi i festyn na boisko.

Jednocześnie, było często Zielonych Świąt. Stare piosenka było 'Schmucket das Fest mit Maien'. I tak robili. Sobota przed Zielonych Świąt ozdobili drzwi w domu z  brzozy. Po obu stronach drzwi sadzili małe brzoze. Albo mieścili duży gałędze brzozowy w wiadrach wody. Niektórzy ludzie robili to samo koło okny na parterze. Wszystko wyglądało piękno i wesoły.

Niedziela była 'Kremserfahrt'. Rolników poszli do kościoła na, z nowu z brzozy ozdobiony wozy. 




donderdag 25 april 2013

De begrafenisverzoeker




In vroeger tijden tot het midden van de twintigste eeuw had je Beerdigungsbitters, ook wel Grabebitter of oneerbiedig Leichenbitter genoemd. In het nederlands zou je kunnen zeggen een uitnodiger voor begrafenissen.

Blumendorf had een Grabebittnerin in de persoon van mevrouw Ida Pohl. Het was een soort van lopende overlijdensaankondiging. Was er iemand in het dorp gestorven, dan lieten de nabestaanden op deze wijze bericht van het overlijden doen. De Grabebittnerin ging van huis tot huis zei haar 'spreukjes' en nodigde in naam van de familie, de mensen uit om de laatste eer te bewijzen aan de overledene en om aan de begrafenis en eventueel aansluitende koffietafel deel te nemen. Vaak begeleidden ze ook de uitvaart.

Zapraszający napogrzeb
We wcześniejszych czasach, aż do połowy XX wieku, była Beerdigungsbitters (zapraszający na pogrzeb),  zwany także Grabebitter (zapraszający na grób) i lekceważący Leichenbitter (zapraszający do trup).
 
Blumendorf miał Grabebittnerin w osobie Frau Ida Pohl. To było coś w rodzaju chodzący anons śmierci. Kiedy ktoś w wiosce umarł, rodzina ten sposób zawiadomili innych o śmierci..Grabebittnerin chodziła od domu do domu, powiedział jej przysłowiei zaprosił w imieniu krewnych ludzi, do ostatniego hołdu dla zmarłego i zaprosić ich na pogrzeb i stypa.

vrijdag 19 april 2013

Rekening uit 1782


Een rekening voor het leveren van houten dakpannen aan de kerk van Reibnitz. Helaas kan ik niet precies ontcijferen wat er staat. Wel dat de dakpannen geleverd werden door Johann Gottlieb Gringmuth uit Blumendorf op 3 oktober 1782. Gringmuths leefden in Blumendorf tot 1946. De laatste Gringmuth was slager. 

Faktura dla gont

Faktura dla kościół w Rybnica na dostawy gont. Niestety nie mogę dokładne odszyfrować co pisze. Gont sprzedał Johann Gottlieb Gringmuth z Blumendorf w dni 3 październik 1782.
Ludzi z naswiski Gringmuth żyli w Kwieciszowice aż do 1946. Ostatni Gringmuth był rzeżnik.