donderdag 23 januari 2014

Wist u dat?



Er een document is uit 1530 waarin geschreven wordt dat Ulrich von Schaffgotsch van het klooster in Liebenthal een stuk bos koopt. Hij voegt dit bos toe aan de gemeente Blumendorf.

In de oorlog tegen de Turken betaalde Blumendorf in 1572 belasting om de oorlog mee te financieren. Een bedrag van 386 Talern.

In 1692 hoorde het dorp bij de Friedeberger Scherprechtbank. Later werd er recht gesproken in de Gerichtskretscham in Blumendorf zelf.

Ene M. Gottfried Menz uit Blumendorf uit het heerschap Greiffenstein is in 1713, pastor in Gross Wandriss.

Op 24 oktober 1734 stierf de de dochter van Martin Theuner uit Blumendorf, die in de Gebberhardsdorfer kerk ter Avondmaal was, plotseling aan een hartaanval en werd daar ook begraven.

In 1783 brandde een op waterkracht aangedreven molen af. Onbekend is of het om een korenmolen of een zogenaamd plankenmolen gaat.

Ook in 1783, een geval van zeldzame vruchtbaarheid. Op 25 november wordt boerin Seifertin moeder van een drieling; twee zoons en een dochter.

1787, op deze genoemde dag verdronk zich in Blumendorf am Kahle Berge een zeer oude man, die al lang door melancholie getroffen was, in een put.

Het onder verantwoording van Dominium Greiff staande gemeentehuis brandt af in 1795. Het herbouwde gemeentehuis wordt geopend in 1802. 

Ter gelegenheid van het 100 jarig jubileum van de kerk in Greiffenberg worden er uit Blumendorf 6 paren getrouwd en 9 kinderen gedoopt.

In 1846 heeft Kwieciszowice; 1 evangelische school,  75 huizen, 1 houtzagerij, 2 watermolens en 1 looimolen (om eikenschors fijn te malen als looistof). Dit is tegenwoordig de dorpswinkel. Er zijn dan ongeveer 470 inwoners waarvan 8 boeren, 10 tuinders en 86 kleinboeren.

Jaren dertig, stonden eens tijdens een onweer drie koeien van Lorenz te dicht bij de prikkeldraad, drie de bliksem sloeg hierop in en doodde drie koeien.

Slager Gringmuth had een soort kelder waar men ijs bewaarde om vlees tot lang in de zomer goed te houden. 

Er was geen arts en men vroeg altijd Jaster om hulp. Zo had er eens een man tandpijn, maar Jaster had nooit tanden getrokken en zijn vrouw wilde geen problemen met de overheid hebben. Maar de man die ook geen geld had stond er op. Jaster gaf op het moment les, maar de man beef wachten. Naderhand gaf Jaster hem een borrel en trok de tand. Een half jaar later kwam de man aanzetten met een karretje met daarop een grote meloen.

Ooit klopte er midden in de nacht een huilende man aan bij de Jasters. Hij wou de leraar spreken. Zijn enige koe was dood gegaan, en had geen geld voor een nieuwe. Hij wilde geld lenen om een nieuwe te kunnen kopen. 

Jaster hield ook bijen. Een van de buren werd vaker gestoken door die bijen en als vergoeding moest Jaster hem elk jaar een pot honing geven.

Een andere naam voor de Wolfgangsbron is Wolframowe zdródło, het water zou wolfram bevatten, dat vrijkomt omdat onderaardse dwergen dat daar neergelegd zouden hebben, om daar door hen verstopt gestolen zilver te camoufleren.

Op 29 september 1745 trekt de Pruissische overste luitenant von Rebow met 250 huzaren en dragonders Kunzendorf binnen en bezet de Kahlenberg. Van hen kwamen er elke morgen 20 tot 30 man naar Friedeberg. Ze reden tot bij Ullersdorf en Herrnsdorf, om te kijken of er zich Oostenrijkers lieten zien.

In februari1847 wordt tot Schiedsman fuer de Feuerversicherungs Gesellschaft Ambtsbezirk Antoniwals Blumendorf und Kunzendorf mijnheer Talcke koster en schoolleraar te Kunzendorf.

Op de Gotthardsberg (huisberg mit een kapel bij Friedeberg) vindt de mineraloog een heerlijke hoeveelheid epidot en het edele granaat. Dit zijn kleine zes- en vierkantige zuilen, met een licht grasgroene en zwartgroene kleur in blad en naaldvorm.

22 april 1797 sterft de enige zoon van pastor Liebig in Kunzendorf am kahlen Berge, Johann Moritz, aan krampen. Oud 10 maanden en 24 dagen.

1797 Tot dan toe moest in Kunzendorf am kahlen Berge in het woongedeelte van de boer Scholz het onderwijs gegeven worden, waar allerlei afleidingen voor de kinderen onvermijdelijk waren. Sinds 2 september van dit jaar is dit dorp nu blij een eigen pastorie en schoolgebouw te hebben.

In november 1786 trouwt pastor Heise uit Giehren met de tweede dochter van pastor Künzel uit Kunzendorf am kahlen Berge:Henriette Amalie. Ze baarde hem een dode dochter.

1789 Overlijdensberichten, Hr. John, koster bij de evangelische kerk in Kunzendorf, 74 jaar oud, meer dan 40 jaar in dienst.

Ontwerper van het  Blumendorf logo is Jerzy Kucinski uit Chicago, die uit dankbaarheid voor een mooie doorgebrachte vakantie in Blumendorf het logo, een gestileerde bergkorenbloem Centaurea montana ontworpen heeft.

Scholtis Johann Christian, smid 23 jaar, evangelisch, ongetrouwd, Kunzendorf, Silezië staat op een lijst van pruissische krijgsgevangenen die in 1761 als kolonisten in het Banat, en naar Siebengebürgen gingen. (Friedrich Muck)

Ambtelijk politieblad. Uding Menzel. De onder toezicht van de politie staande knecht Karl. August Uding, die zich ook Menzel noemt, die zeer verdacht wordt van diefstal, heeft zich op 24 december verleden jaar, aan deze dienst in Petersburg ontrokken. Geboorteplaats Blumendorf, leeftijd 23 jaar, haarkleur blond, ogen grijs, lengte gemiddeld. Hirschb. i. Schl. 1 maart1858 R.Pr.Staatsanwaltschafft.

Bisdom Löwenberg 1860. De overleden boerengoedeigenaresse weduwe Elsner geborene Feist in Blumendorf heeft de school aldaar een legaat van der 50 Reichsthaler doen toekomen

Bisdom Löwenberg 1867. De op 18 april gestorven boer Johann Carl Ehrenfried Elsner heeft testamentair de evangelische Kirche te Kunzendorf am kahlen Berge50 Tahler en de evangelische school in Blumendorf 75 Tahler, zonder verdere bestemming, nagelaten. 

In het bos bij Neusorge een granieten steen ligt waar de volgende teks in is gebeiteld: 'Revierjager Johann Klamt is hier op 12 juli 1891 door stropers doodgeschoten.'
 


Czy wiesz, że

Istnieje dokument z 1530 r., gdzie jest napisane, że Ulrich von Schaffgotsch od klasztoru w Lubomierzu kupi kawałek ziemia i daje ten las do gmina Kwieciszowice.

W wojnie przeciwko Turkom, Kwieciszowice płaciło w 1572 do finansowac wojnę, kwota 386 Talern. 

W 1692 roku wieś doleżał do sąd w Mirsku. Później sąd był w sądowy karczma w sam Kwieciszowice. 

M. Gottfried Menz z Kwieciszowice w hrabstwo Gryff w 1713, jest pastor w Wądroże Wielkie. 

W dniu 24 października 1734 roku córka Martina Theuner z Kwieciszowice która byla na msza w  kościół Giełbutów, zmarł nagle na atak serca i tam został pochowany.

W 1783 roku, spłonął młyn wodne. Nie wiadomo czy jest to młynie zbożowym lub tak zwane do deski.

Również w 1783 roku, przypadek rzadki płodności. W dniu 25 listopada chłopka Seifertin została matka od trojaczków, dwóch synów i córkę.

1787, na ten dzień, utonął w Kwieciszowice bardzo stary człowiek, który już długo cierpiał na melancholię, w studni. 

Stojąca na odpowiedzialność Dominium Gryff, ratusz spłonął w 1795 roku. Odbudowany ratusz otwarty w 1802 roku. 

Z okazji 100-lecia jubileum kościoła w Gryfów tam było ślub 6 małżeństwa z Kwieciszowic i 9 dzieci ochrzczony. 

W 1846 Kwieciszowice ma jedna szkoła ewangelicka, 75 domów, jeden tartak, dwa młyny wodne i jeden młyn na mielenie kory dębów. (To jest teraz sklep wieś.) Są około 470 mieszkańców z czego ośmiu rolników, 10 ogrodników i 86 małych rolników. 

Latach trzydziestych, podczas burzy trzy krowy Lorenza stali zbyt blisko do drutu kolczastego pod prądem,  piorun uderzył na drut i zabił trzy krowy. 

Rzeźnik Gringmuth miał coś w rodzaju jak piwnicy, gdzie przechowywane był lód do utrzymania mięso do długo w lecie.

Nie było lekarza i zawsze poprosili Jaster o pomocy. Więc raz człowiek miał ból zęba, ale Jaster nigdy nie zęby Jaster i jego żona nie chcieli mieć problemów z rządem. Ale człowiek, który nie miał pieniędzy nalegał na to. Jaster, który udzielał lekcji w tej chwili, ale człowiek czeka cierpliwie. Następnie Jaster dał mu wódka i pociągnął mu ząb. Sześć miesięcy później człowiek wrócił z wózkiem zawierającą duży melon wdzięczność. 

Środek nocy raz zapukał mężczyzna płaczący do Jaster. Chciał porozmawiać z nauczycielem. Jego jedyna krowa umarł i nie miał pieniędzy na nowy. Chciał pożyczyć pieniądze na zakup nowego. 

Jaster również miał pszczoły. Jeden z sąsiadów, Lorenz, często był gryżone przez pszczoły i za to Jaster mu musiał mu dać roczne słoik miodu. 

Inna nazwa  dla źródło Wolfganga jest Wolframowe źródło, woda zawierałby wolfram. Wolfram tam układali podziemne karły, aby kamuflować, ukryć tam przez nich skradzione srebro.

W dniu 29 września 1745 dowódcy pruskiego porucznika von Rebow z 250 huzarów i dragonów okupowali Proszowa i zajęli Kahlenberg. Od nich przysiedli codziennie od 20 do 30 mężczyzn do Mirsk. Jechali do Nowogrodziec i Męcinka, aby sprawdzić, czy tam Austriacy się pokazali. 

W luty 1847 jest Schiedsman dla Feuerversicherungs Gesellschaft rejon Antoniów, Kwieciszowice i Proszowa, Pan Talcke zakrystian i nauczyciel w Proszowa.

Na Boża Góra (góra dom z kaplicy koło Mirsk) mineralog znajdę wspaniałe ilość epidot i szlachetny granat. Są to małe sześć kwadratowe kolumny, z jasnym zielona trawa i czarnym zielonym kolorze w kształcie liści i igieł. 

22 kwietnia 1797 zmarł jedyne syn pastora Liebig w Proszowa, Johann Moritz na skurcze. W wieku 10 miesięcy i 24 dni. 

1797 Do tego czasu podane lekcja dla dzieci w Proszowa był w salonie rolnika Scholz, gdzie wszelkiego rodzaju rozrywki były nieuniknione dla dzieci. Od 2 września tego roku, ta wioska jest teraz szczęśliwy w własnej parafii mają szkoły. 

W listopadzie 1786 pastor Heise z Gierczyn żenił się z druga córka pastora Künzel z Proszowa: Henriette Amalie. Urodziła mu martwą córkę. 

1789 Nekrologi, Hr. John, kościelny w ewangelickim kościele w Proszowa, 74 lat, ponad 40 lat służby. 

Projektant logo Kwieciszowice jest Jerzy Kuciński z Chicago, który w ten sposób podziękowaniu za piękny urlop spędzony w Kwieciszowice. Logo jest stylizowany chaber górski, Centaurea montana. 

Johann Christian Scholz, kowal 23 lat, ewangeliczny, niezamężna, z Kunzendorf, Śląsk jest na liście pruskiej jeniec wojenny jako osadników w Banat, i udał się do Siebengebürgen w 1761.

Dziennik policyjne: Uding Menzel. Nadzorowane przez policję, sługa Karl August Uding, który sam też nazywa się Menzel, który jest bardzo podejrzane o kradzieże, uciekł w Petersburgu tej służby w dniu 24 grudnia ubiegłego roku. Miejsce urodzenia Kwieciszowice, wiek 23 lat, blond włosy, niebieskie oczy, średniej długości. Jelenia Góra. 1 marzec1858 R.Pr.Staatsanwaltschafft. 

Diecezja Lwówek 1860. Zmarła wdowa rolnik, wdowa Elsner urodzona Feist z Kwieciszowice, dała szkoła w Kwieciszowice legat od 50  Reichstahler.
 
Diecezja Lwówek 1867. Rolnik Johann Carl Ehrenfried Elsner, Który zmarł w dniu 18 kwietnia, pisał testamentowego do kościół ewangelickiego w Proszowa 50 Tahler i szkoła ewangelicka w Blumendorf 75 Tahler, bez dalszego przeznaczenie.

W lesie w pobliżu Kłopotnica leży granitowej kamień, gdzie jest wyryte w następny tekst: "Myśliwy Johann Klamt został tu zastrzelony w dniu 12 lipca 1891 przez kłusownicy".

donderdag 16 januari 2014

Het zwembad in Kunzendorf


 unieke foto van de bouw van het zwembad door de RAD
                                                                          
Boer König uit Kunzendorf had een stuk moerassig grond met daarop een ven, waar men dwaallichten kon zien. Deze dwaallichten is eigenlijk methaangas wat opborrelt uit het ven en als het aan de oppervlakte komt, als het ware ontploft. Soortgelijke vennen waren er ook in Querbach en Krobsdorf.

In de jaren dertig besloot König, om het de hulp van de Reichsarbeitsdienst van het ven een zwembad van te maken. Het was toch een onbruikbaar stuk land en door de toename van het toerisme, kon het zwembad geld opleveren.

Het water aangevoerd vanuit het gebergte werd eerst opgevangen in een 'voorverwarmbekken' voordat het in het zwembad kwam. De zoon van de König, Otto, was tegelijkertijd badmeester en kassier. Bij warm weer verkocht hij zelfs ijs.

Het zwembad had een gedeelte voor zwemmers en nietzwemmers en er was zelfs een duikplank. Op de ligweide stonden twee omkleedcabines, een voor vrouwen en een voor mannen.

Niet alleen de 'Sommerfrischler' maar ook de schoolkinderen uit Kunzendorf, Antoniwald en Blumendorf maakten maar al te graag gebruik van het zwembad.

Basen w Proszowa

Gospodarz König z Proszowa miał bagnistą kawałek ziemi z torfowisko, w którym można było zobaczyć światełku błądzący. Te wybuchy to rzeczywiście to, metan przepuszczanie się z bagno i, jeśli chodzi do powierzchnię, to wybuchnie. Podobne torfowisk były także Przecznica i Krobica.

W latach trzydziestych König, zdecydował się na to z pomocy 'Reichsarbeitsdienst' (służb praca) od torfowisko robic basenie. To jeszcze bezużyteczny kawałek ziemi, przez wzrost turystyki, mógłby produkować pieniądze.

Woda dostarczana z góry po raz pierwszy zebrane w dorzeczu do ocieplenie, i potem wszedł do basenu. Syn König, Otto, był jednocześnie ratownik i kasjer. W ciepłe dni, że nawet sprzedała lodu.

Basen miał sekcję dla pływaków i dla tej który nie umieli pływać, był nawet deska do nurkowanie. Na trawniku były dwie szatnie, jeden dla kobiet i jedną dla mężczyzn.

Nie tylko 'Sommerfrischler', ale także uczniów z szkoły w Proszowa, Antoniów i Kwieciszowice chętnie korzystali basenu.



dinsdag 14 januari 2014

Vertaling derde Blumendorfer dagboek

cover van het boek
 
 
Een jaar geleden ben ik begonnen aan de vertaling van het derde dagboek gevonden onder het dak van een huis in Blumendorf in 1990. Nu is het te koop.
 
 
De andere twee waren, in chronologische volgorde
 
Magdalena uit Blumendorf
 
Magdalena uit Blumendorf
 
 
Konstantin von Wegerer
 
Konstantin von Wegerer
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

donderdag 9 januari 2014

Willy Theuner en de 'Dienstagverein'

Willy Theuner
 

Willy Theuner woonde in Steinhaüser, was behalve voor zijn homeopathische kennis, bekend om zijn virtuoze vioolspel. Hij speelde dan ook eerste viool in de 'Dienstagverein' uit Rabishau.

De 'Dienstagverein' was een bonte verzameling van amateurmuzikanten uit de omgeving van Rabishau die, u raadt het al, op dinsdagavond repeteerden. Later ontwikkelde deze groep zich tot het 'Laienorchester Rabishau' oftewel amateurorkest Rabishau. Oprichter was waarschijnlijk de koster Max Engwicht. Deze leidde de zangvereniging en zag graag bij optredens van de zangvereniging, ondersteuning van een orkest.

In het begin werd er in de school geoefend, maar al gauw werd er gerepeteerd in een klein lokaal bij de herberg aan het spoor van de heer Kahl. Sindsdien waren er beduidend minderklanten op de dinsdagavond....

Maar het orkest werd beter en beter. Men speelde o.a. Werk van Schubert, Mozart en Beethoven. Ook de walsen van Strauss mochten natuurlijk niet ontbreken.

De oefenruimte werd te klein en men ging repeteren in de herberg van Oswald Dressler. Zijn zoon Erich was ook een verdienstelijk muzikant, hij speelde o.a. piano, xylofoon. Koster Engwicht speelde harmonium. Eerste viool: Willy Theuner, Erich Dressler en Fritz Schaefer. Tweede viool: Bruno Vogt, Fritz Lorenz, Erich Steiner en Helmut Baumert. Cello: Fritz Parnak, klarinet: Erich Wittwer, Kurt Schumann en Zölfel. Fluit: Rudolf Maas, eerste trompet: Alfred Mohaupt, tweede trompet: Willy Mohaupt, contrabas: Alfred Schmidt, slagwerker: Paul Schubert. Trombone Alfred Schubert en Erich Weise en op de piano Friedel Dressler.

Hoewel men altijd klassieke stukken bleef spelen, ging men over op het spelen van lichte muziek, waardoor men meer toehoorders trok. Men speelde niet alleen in Rabishau, maar trad ook in de buurtgemeenten op. Een willekeurige greep uit hun optredens; Winterliesel, Herzklopfenpolka, Petersburger Schlittenfahrt en Musikalische Reise um die Welt.

Hun doel was duidelijk: ze beleefden veel plezier aan het maken van muziek, en wilden in bescheiden mate andere vreugde geven.
 



Willy Theuner i "Dienstag Verein"

Willy Theuner mieszkał w Koloni Kwieciszowic, był poza jego homeopatycznego wiedzy, znany jako wirtuoz grający na skrzypcach. On również grał pierwsze skrzypce w "Dienstag Verein" z Rębiszów.


"Dienstag Verein" był zbieraniną amatorskich muzyków z Rębiszów i okolice, które, jak zgadliście, praktykowali wtorek wieczoru. Później grupa ta rozwinęła się nazywała "Laienorchester Rabishau" lub amatorskiej orkiestry Rębiszów. Założyciel był prawdopodobnie kościelny Max Engwicht. On prowadził chór, a chciał zobaczyć u występy chóru, wsparciu orkiestry.


Na początku praktykowane było w szkole, ale wkrótce był praktykowane w małym pokoju w karczma u stacja kolejowe, u pana Kahl . Od tego czasu było znacznie mniej klientów we wtorek ....


Ale zespół grał lepiej i lepiej. Grali między innymi pracę od Schuberta, Mozarta i Beethovena. Oczywiście walce Strauss nie można brakować.


Sala praktyka była szybko zbyt mała i próby wyniesione do karczmie Oswalda Dresslera. Jego syn Erich był utalentowane muzykiem i grał na fortepian i ksylofon . Koster Engwicht grał harmonium . Pierwsze skrzypce : Willy Theuner, Erich Dressler i Fritz Schaefer. Drugie skrzypce: Bruno Vogt , Fritz Lorenz, Erich Steiner i Helmut Baumert . Cello: Fritz Parnak, klarnet Erich Wittwer, Kurt Schumann i Zölfel. Flute: Rudolf Maas, pierwsza trąbka: Alfred Mohaupt, druga trąbka: Willy Mohaupt, bas : Alfred Schmidt, perkusista Paul Schubert. Puzon Alfred Schubert i Erich Weise i fortepian Friedel Dressler.


Chociaż ciągle grali klasyczne utwory, zaczynali grac lekki muzyki, i przez to przyciągali więcej słuchaczy. Nie tylko grali w Rębiszów, ale również działali w okolicznych gminach. Losowy wybór z ich przedstawień; Winterliesel, Herzklopfenpolka, Petersburger Schlittenfahrt i Musikalische Reise um die Welt.


Ich cel był jasny: mieli dużo zabawa robić muzyka i chcieli dać inny trochę radość .





donderdag 19 december 2013

De blokfluit




Walter Rädisch
 


Sinds tientallen jaren hield Herta Groß geboren Rädisch uit Troisdorf haar blokfluit in ere. Haar verhaal;

“Het was Kerstmis 1940 en ik was net 10 jaar geworden toen op de kadootjestafel voor mij een blokfluit lag. Ik kwam uit een groot gezin en mijn ouders konden ons geen grote kado’s geven. Mij oudste broer was toen een slotenmakersleerling in Sorau en kwam elk jaar met de Kerst naar ons in Blumendorf. Hij had deze blokfluit voor me meegebracht. Ik was dolgelukkig.

De fluit heeft de vlucht uit Silezie overleefd. Voor mij is het nu een kostbaarheid en aandenken aan mijn broer Walter, die sinds de tweede januari 1943 in Rusland vermist is. Hij was nauwlijks 20 jaar oud. Telkens als ik de fluit zie denk ik met weemoed aan Walter, die me zo’n groot plezier deed”. 


Walter Rädisch is vermist geraakt op de Kaukazische steppe. Hun tank reed tijdens een tegenaanval met dichte mist in een groep Russische tanks. Hun tank werd getroffen en terwijl zijn medesoldaten noch op tijd uit de tank konden komen en in de dichte mist verdwijnen, lukte hem dat als schutter niet meer. Hij werd gedood of stierf in gevangenschap. Herta heeft haar eigen zoon als herinnering de naam Walter gegeven.

Herta overleed vorig jaar in de buurt van Koningswinter



 na prawo Walter Radisch

Flet 

Przez kilka dziesięciu lat Herta Groß urodzone Radisch  z Troisdorf honoruje jej flet. Jej historia;

 "To było Boże Narodzenie 1940 i I skończył właśnie 10 lat, kiedy na stole z prezentami dla mnie leżała flet. Pochodzę z dużej rodziny i moi rodzice nie mogli dać nam wielki prezenty. Mój najstarszy brat był ślusarz czeladnik w Sorau i wrócił co roku na Boże Narodzenie do nas w Koloni Kwieciszowicki. Przyniósł mi ten flet. Byłam szczęśliwa.

Flet przeżył ucieka z Śląska. Dla mnie jest to drogocenność i pamiątka na mojego brata Waltera, który zaginał w drugi wojna światowego w Rosji, w styczniu 1943 roku . Miał zaledwie 20 lat. Za każdym razem kiedy widzę ta flecie myślę z nostalgią o Waltera, który dał mi tak wielką przyjemność."

Walter Radisch zaginął na stepie w Kaukazie. Ich czołg pojechał podczas kontrataku zw gęstej mgle w grupie rosyjskich czołgów. Ich czołg został trafiony i podczas gdy jego koledzy żołnierze uciekli ze czołgu na czas i znikają w gęstej mgle, on jako strzelec nie udało mu się. On zginął lub zmarł w niewoli. Herta dawała jej syna jako przypomnienie na imię Walter.


Herta umarla rok temu kolo Koningswinter.

 






















donderdag 12 december 2013

De eieren van pastor Kraft



De Schröter Bauer met zijn gezin
 
De boer Ernst Schröter uit Kunzendorf was in de weide omgeving bekend. Hhij speelde trompet, bas en trombone in het tromboneorkest van de kerk, bij de oud-strijdersvereniging en bij dansgelegenheden. Ook gaf hij les in het spelen op deze instrumenten. Naast zijn 40 morgen land die hij bewerkte, was hij ook voerman. Met zijn vos voor de koets haalde hij “Sommerfrischler” (vakantiegangers) van het treinstation in Blumendorf af. Ook bij bruiloften, doopfeesten, konfirmaties en andere gelegenheden werd zijn koets ingezet.


Op een koude winteravond vlak voor Kerstmis 1940 reed hij met zijn paardeslee naar het spoor in Blumendorf. Onderweg nodigde de altijd hulpzame Schröter, de koster Paul Engwicht uit om mee te rijden. Engwicht wou met de trein terug naar Rabishau.


“ Ik haal Pastor Kraft af, die komt met de trein uit Hirschberg” vertelde Schröter. “Och met die trein komt ook mijn nichtje Inge Jaster die in Hirschberg iets moest afhalen. Omdat ze daar naar het gymnasium gaat heeft ze een maandkaart” antwoorde de koster. “Nou, die kan ik ook meenemen, die past net bij de pastor in de 'Fellsack' (een soort slaapzak gemaakt van dierenvel tegen de kou). Dat ging dan ook probleemloos. Met de trein uit de andere richting, er waren toen noch twee sporen, kwamen bijna tegelijkertijd Ida Hanke en Anni Theuner aan. Zij werkten bei de Greiff-Werke in Greiffenberg en hadden nog een lange weg naar huis; naar Gotthardsberg en Antoniwald. “Jullie twee kunnen op de glij ijzers staan”, meende Schröter. Dat aanbod namen ze natuurlijk graag aan.


Er lag zeer veel sneeuw en kort voor het dorp, in een sneeuwduin kiepte de slee om en allemaal tuimelden ze in de zachte sneeuw. “Oh mijn eieren!” riep pastor Kraft, waarop de jonge vrouwen uitbarstten in een schaterlach. 

Met de pastor zelf was niets gebeurd. Hij had in Hirschberg voor zijn groot gezin, eieren op voedselbonnen gekocht. Het was weldra Kerstmis. Hij was bang dat die stuk zouden zijn gegaan.

Inge Jaster had andere zorgen, zij had in haar tas de tandprothese van haar vader. Die was voor reparatie in Hirshberg geweest. God zei dank was deze heel gebleven. Vader Jaster kon glimlachen om het gebeuren. Hij kon met Kerst in ieder geval weer flink toehappen.

Jaj od pastor Kraft
 
Rolnik Ernst Schröter od Proszowa był w cały okolicy znany. On grał na trąbce, puzonie i puzon basowy w orkiestrze kościoła, w stowarzyszenia kombatantów i na okazie do tańca. Wykładał także lekcja grać na tych instrumentach. Oprócz orać jego 40 akrów ziemi, on pracował jako furman. Z jego koń w kolorze lisa do przewozu wziął "Sommerfrischler" (turystów) od dworca kolejowego w Kwieciszowice. Nawet na wesela, chrzciny, konfirmacje i inne okazje on jechał z jego wóz.

W zimny zimowy wieczór, tuż przed Bożym Narodzeniem 1940 roku pojechał z jego saniami na torze w Kwieciszowice.  Na drodze spotkał, zawsze do pomoce Schröter,  zakrystian Paul Engwicht i zaprosił go jeździć n nim. Engwicht chciał z pociągiem wrócić do Rębiszów.

"Ja zabiorę pastor Kraft, którzy przyjeździe pociągiem z Jelenia Góra" powiedział Schröter. "Oh, że tym pociąg też jest moi kuzynka Inge Jaster miała coś brać z Jeleni. Ponieważ ona idzie do gimnazjum ma miesięczną przepustkę, " odpowiedział zakrystian. "Cóż, mogę wziąć ona też, ona mieści się razem z  pastorem w" Fellsack."(rodzaj śpiwora ze skóry, przed zimno) To poszło bez problemów. Z pociągiem z innego kierunku, wtedy byli jeszcze dwa tory, przysiedli Ida Hanke i Anni Theuner na ten sam czas. Oni pracowali u Greiff-Werke w Gryfów i mieli jeszcze długą drogę do domu, do Boża Góra i Antoniów. "Wy możecie wstać na kuty", powiedział Schröter. Ta propozycja akceptowali oczywiście chętnie.

Było dużo śniegu, a krótko przed wsi, w zaspie śniegu przewracał się sanki i wszyscy spadł w miękkim śniegu. "O mój jaja!" płakał pastor Kraft, i młode kobiety wybuchnęli śmiechem.

Pastor sam był nic się nie stało. Był w Jeleni dla jego dużo rodziny, kupić jaja na kartki żywnościowe. Bo było niedługo do Boże Narodzenie. Bał się,
że jaja zostały złamane

Inge Jaster miał inne problem, miała w torebce protezy zęby jej ojca. Który byli do naprawy w Jelenia Góra. Dzięki Bogu oni byli w całości. Ojciec Jaster mógł uśmiechnąć, no to co się zdarzyło. On przynajmniej na Boże Narodzenie
ponownie dość gryźć!























donderdag 5 december 2013

Uit het lange leven van Ingeborg Neue – Schmidt


Een stukje uit het levensverhaal van Ingeborg Neue - Schmidt;

“Jammer genoeg brak er in 1939 weer een oorlog uit. Mijn zwager Hans had een grote tuinderij in Blumendorf in het Isergebergte met de daarbij behorende weiden. Georg had angst, dat weldra vliegtuigen van de vijand naar Berlijn kwamen en wou ons in veiligheid brengen.

Zodoende bracht hij ons naar Blumendorf. Niet veel later kwamen ook mijn schoonouders. Georg bleef slechts enkele dagen. Toen werd ook hij soldaat en moest Franse gevangenen in Berlijn bewaken. Maar tijdens die tijd deed hij ook zijn eerste theologische examen en werd vicaris. Helaas was in 1940 zijn eerste geestelijke handeling de begravenis van zijn vader. Dat was weer een zwaar verlies. Hij zou een heel liefdevolle en begripvolle schoonvader geweest zijn.

In Blumendorf moest er veel harde mannenarbeid gedaan worden. De grond was keihard en ik moest hem urenlang omspitten met Anneliese de huismeid aan mijn zijde. Ook moest ik zware gieters slepen, die tevoren in de beek gevuld werden. Zo had ik elke dag rugpijn. Het was een feestdag als één van de zonen verlof had. Dan was er een soldaat gekomen en werd er een feestmaal aangericht. We waren allemaal heel verheugd weer een soldaat in ons midden te hebben en hem te kunnen vertroetelen. Maar helaas duurde dat altijd maar een paar dagen. We hadden onze piano en boekenkist gered. Die haalden we ook naar Blumendorf.

 Van Blumendorf uit gingen we naar Breslau. Daar legde Georg zijn tweede theologische examen af en werd nu pastor. Georg zei dat de oorlog weldra afgelopen zou zijn en hij dan zou proberen om in Silezie een baan als pastor te krijgen in de lieve, lieve bergen en dat zou een wonderschone tijd voor ons zijn. We klampten ons vast aan die gedachte”. 
 
Georg is echter in 1944 gesneuveld in Rusland. Mevr. Ingeborg Schmidt is na de oorlog met haar drie kinderen naar Argentinie ge-emigreerd.


Fragment z życzę Ingeborg Neue - Schmidt;

"Niestety wybuchła w 1939 kolejny wojna. Mój brat Hans miał duży ogrodnictwo w Kwieciszowice w Góry Izerski i dużo pastwisk. Georg miał strach, że wkrótce samoloty od wróg mogli latać az do Berlina i chciał doprowadzić nas do bezpieczeństwa.

Wziął nas do Kwieciszowice. Niewiele później przyszli moich teściów. Georg był tylko kilka dni. Potem musiał być żołnierza i pilnować francuskich jeńców w Berlinie. Ale w tym czasie zrobił swój pierwszy egzamin w teologi i został wikariusz. Niestety w 1940 roku jego pierwszy akt był pogrzeb jego ojca. To znowu było ciężki strat. On byłby bardzo kochający i współczujący teść.

W Kwieciszowice musiało być robiony dużo twardych pracę dla mężczyzn. Ziemia była twarda i musiałem spędzić godziny kopania razem z Anneliese pokojówka, obok mnie. Także ja musiałem dźwigać ciężkie konewki, które wcześniej były wypełnione z woda w strumieniu. Więc miałem ból pleców codziennie. To było dzień święto jako jeden z synów był na urlopie. Wtedy przyszedł żołnierz i robiony był uczta. Wszyscy byliśmy bardzo
szczęśliwy, że mieliśmy znowu żołnierza w środku nas i rozpieszczaliśmy go. Ale niestety to zawsze trwał zaledwie kilka dni. Uratowaliśmy nasz fortepian i krzynka z książki. Zabieraliśmy ich również do Kwieciszowice. 

Od Kwieciszowice jechaliśmy do Wrocławia. Tam Georg robił swój drugi egzamin teologiczny i teraz został pastor. Georg powiedział wojna się wkrótce skończy i będzie się starał, aby dostać się na Śląsku w nasze ukochany góry i tam pracować jako proboszcz i że byłby to wspaniały czas dla nas. My trzymali się tej myśli."

Georg jednak zginał w Rosji w 1944 roku. Pani Ingeborg Schmidt po wojnie z trojgiem dzieci wyemigrował do Argentyny
.

donderdag 28 november 2013

Oswald Wiesner uit Kunzendorf Graefl.

Wiesners herberg
 

De in 1899 geboren Oswald Wiesner erfde de boerderij van zijn ouders. Hij had twee zussen: Frieda en Martha. In 1918 was hij als berichtenruiter in Frankrijk, in 1939 als voerman bij bevoorradingstroepen in Polen. In 1940 werd hij uit de Wehrmacht ontslagen. In 1920/21 bezocht hij de landbouwschool. Hun boerderij was 180 morgen (45 ha) groot.

Hij kocht in 1928 de Kunzendorfer Gerichtskretscham (herberg waar recht gesproken werd), moderniseerde en verpachtte deze. Pas in 1928 trouwde hij met zijn Anneliese, de dochter van een hoteleigenaar in Brückenberg im Riesengebirge, natuurlijk in de kerk Wang. Op een weide bij deze herberg was een onuitputbare bron, die voor het hele lager gelegen gedeelte van het dorp water had. Hij sprak met zijn buren, en bood hen aan, als ze meebetaalden aan de waterleiding hoefden ze nooit watergeld te betalen. Tot aan zijn boerderij was het ongeveer honderd meter, en al gauw stroomde het water krachtig uit de kranen.

Wiesner had 30 stuks grootvee en bouwde drie stallen met een automatische drinkinstallatie. Hij liet, als eerste in het dorp, ook in zijn huis een toilet met waterspoeling inbouwen. Ze hadden de hele zomer ‘Sommerfrischler’. Anneliese kwam tenslotte uit die branche.

Van 1933 tot 1939 was hij de boerenleider in het dorp. Hij was de eerste die zijn melk aan de fabriek verkocht in plaats van zelf boter te maken, en de andere ervan overtuigde dat dit meer geld opbracht. Toen hij zich moest melden bij het leger overnam de Dresslerbauer zijn ambt. Totdat deze ook werd opgeroepen.

Toen de Ortsgruppenleiter van de NSDAP Roesner ook werd opgeroepen, werd Wiesner voorgesteld als zijn opvolger. Deze wees dit echter van de hand. Dat mocht hij als partijlid niet, en dat heeft hem bijna zijn kop gekost.

Pinksteren 1945 werd hij opgepakt door de Russen en in diverse werkkampen gestopt. Zware arbeid, mishandelingen en honger heeft hij ternauwernood overleefd. Terug in Kunzendorf vond hij een Poolse eigenaar, zijn moeder en zijn zus op de boerderij. Zijn vrouw was op 5 juli 1945 tijdens de eerste verdrijving via Tsjechië en Dresden in Thüringen (toen Oost Duitsland) terecht gekomen. In maart 1946 hoorde Oswald pas waar zijn vrouw en kinderen leefden. Bij de tweede verdrijving in juli 1946 kwam hij in West Duitsland terecht. In oktober 1946 ging Oswald met de trein naar de oostgrens en ging de Russische zone in. Met behulp van vluchthelpers lukte het de Wiesners om naar het Westen te vluchten door zich voor te doen als boeren die mest uit gingen rijden.

Ze kwamen uiteindelijk terecht in Meschede in het Rheinland. Waar hij en zijn vrouw in de jaren tachtig zijn overleden.
 
Oswald Wiesner z Proszowa.
 
Urodzony w 1899 roku Oswald Wiesner odziedziczył gospodarstwo od rodziców. Miał dwie siostry: Frieda i Martha. W 1918 roku był jeździec wiadomości Francji, w 1939 roku jako furman do dostarczania materiały dla żołnierzy w Polsce. W 1940 roku został zwolniony z Wehrmachtu. W 1920/21 roku odwiedził szkołę rolniczą. Ich gospodarstwo było 180 Morgen (45 ha) w rozmiarze.

Kupił w 1928 Kunzendorfer Gerichtskretscham (sądowe karczma), zmodernizował i wynajęła go. Do piero w 1928 roku ożenił się z jego Anneliese, córkę właściciela hotelu w Bierotowice w Karkonosze, oczywiście, w kościół Wang. Na łące kolo karczmie był niewyczerpanym źródłem, wystarczające, aby całej dolnej części miejscowości miała wody. Mówił do jego sąsiadów, i zaproponował im, jeśli dopłacili robić wodociąg, oni nigdy nie musiał płacić dla wody. Do jego gospodarstwo było około stu metrów, i wkrótce woda płynęła z kranów silnie .


Wiesner miał 30 sztuk bydle i budował trzy stajni z automatycznym systemem nawadniania. On był pierwsze we wsi, który miał w jego domu WC z automatyczne umycie. Mieli cały letni 'Sommerfrischler' (turyści). Anneliese przeciecz pochodziło z tej branże.


Od 1933 do 1939 był liderem chłopy we wsi. Był pierwszym, który mleko sprzedawał do fabryce w miejsce sam robić masło sama, i przekonał ich, że to dało więcej pieniędzy. Kiedy miał zgłosić się do armii, Dresslerbauer objął swoje obowiązki. Dopóki on tez musiał się meldować do wojsk.


Kiedy Ortsgruppenleiter z NSDAP Roesnera musiał iść do wojna, Wiesner została zaproponowana jako swojego następcę. Jednak on odmówił. Jako członku partia, było to zakazany i to kosztowało go prawie jego życzę .


Na Zielonych Swiat 1945 roku został aresztowany przez Rosjanie i umieścili go w różnych obozach. Ciężka praca, bicie i głód, ledwo przeżył. Powrotem w Proszowa znalazł polskiego właściciel, jego matka i jego siostra na gospodarstwie. Jego żona wędrowała od 5 lipca 1945 roku po pierwszej wydalenia przez Czech i Drezna do Turyngii (wówczas NRD ). Dopiero w marcu 1946 Oswald słyszał, gdzie jego żona i dzieci bywali. Drugi wydalenie w lipcu 1946 roku przybył go do Niemiec Zachodnich. W październiku 1946 Oswald jechał pociągiem do granicy wschodniej i wszedł do rosyjskiej strefy. Korzystanie pomocników uchodźców udało ich uciekać na zachód, udając że są rolnicy przynosząc gnój.


Na końcu mieszkali w Meschede w Nadrenii. Tam, on i jego żona w latach osiemdziesiątych umarli.