vrijdag 15 februari 2013

De vernietigende overstroming in 1702


 Overstroming in de jaren twintig

Op 14 juli 1702 als de opbouw van Gotthardsberg nog in volle gang is breekt er na een een hete periode rond het middaguur een zeer zwaar onweer uit met hagelstenen als eieren zo groot. Binnen een mum van tijd stonden de weiden op Gotthardsberg ellenhoog onder water. Het regende zo hard dat het water niet wegstromen kon. Daardoor onstonden er beken waar er normaal geen waren. De massa zette zich in beweging. Modder, ontwortelde bomen en struiken vormden dammetjes die het water opstuwden en uiteindelijk vormde er zich een grote modderlawine die alles met zich meesleurde.


Het was de huwelijksdag van scholtis Jörg Hans Ulrich Wegerer. Hij was in Gotthardsberg toen het onweer uitbrak en besloot daar bij zijn schoonouders te wachten tot het onweer voorbij was. Toen hij zag dat zich de modderstroom in beweging zette, dacht hij meteen aan zijn vrouw Hedewig en zijn dochtertje Magdalena. Ze woonden in Blumendorf aan de bergkant. (ergens tussen waar nu, de oude herberg en de levensmiddelenwinkel staan) Hij rende naar beneden, zijn handen berschermend boven zijn hoofd tegen de eiergrote hagelstenen. De wind blies hem meermalen om zodat hij in de modder viel. Door de hoeveelheid water, was de weg niet meer te zien, en hij viel telkens weer.

Toen kwam hij op de plek waar hij zijn huis moest kunnen zien staan. Niets te herkennen alleen modder en water. Toen hij in de buurt van zijn huis was verstijfde hij; de hele helling was een modderlawine, zijn huis verwoest. Hij baande zich door de kniehoge modder. Er stonden enkel nog enige resten van muren met daarover enkele balken. Hij begon met zijn handen te graven,  waar zouden ze ongeveer gezeten kunnen hebben. Hij groef, en groef, en werd zwakker en moedelozer. Het regende nog steeds pijpestelen. Elk gat vulde zich meteen met water. Hij wou bijna opgeven toen hij een voet zag. Met zijn laatste kracht groef hij verder, toen hij het bovenlijf vrij had, zakte hij uitgeput ineen over het lijk van zijn vrouw Hedewig. Onze trouwdag, stamelde hij en brak in tranen uit. Toen hoorde hij jammeren en in een kleine spleet tussen de tegelkachel en een paar balken vond hij zijn dochtertje Magdalena. Totaal uitgeput kroop hij op zijn knieen door de modder met Magdalena weg van de onheilsplek. 

Uit het dorp kwamen enkele mannen te hulp, ze namen het meisje mee en Jörg Hans raakte buiten bewustzijn en werd later in een boederij wakker. Na het gebeuren trokken beiden in bij zijn schoonouders in Gotthardsberg. Hij bleef er echter kort om Hedewig uit te graven en te kunnen begraven. Onderweg kwamen enkele mannen de scholtis vragen wat te doen, ze hadden een ander huis afgezocht naar overlevenden, maar slechts lijken aangetroffen. Een klein  driejarig meisje had overleefd omdat ze toevallig bij andere mensen was. Jörg Hans zei daarop; ' ik heb vandaag mijn vrouw verloren, ik zal me on het meisje, Ania genaamd bekommeren.'
 

Hoeveel mensen er die dag om het leven zijn gekomen is niet bekend, maar werden 9 huizen, 3 schuren en 15 scheffel (ongeveer 5 hektare) akkerland verwoest.





Niszcząca powódź roku 1702

W dniu 14 lipca 1702 roku w trakcie budowy wsi Boża Góra, po długim okresie upałów, gdzieś około południa zrobiło się raptownie bardzo ciemno. Burza, która się rozpętała zapadła wszystkim na długo w pamięci. Grad był wielkości jaj, w przeciągu bardzo krótkiego czasu pastwiska znalazły się pod wodą. Padało tak bardzo, że woda nie miała już gdzie odpływać. Pojawiły się strumienie w miejscach, gdzie nigdy ich nie było. Nagromadzone błoto, wyrwane drzewa i krzewy najpierw uformowały tamy, by później w postaci błotnej lawiny runąć z całą siłą w dół, pociągając za sobą wszystko.


14 Lipiec -to była także rocznica ślubu ówczesnego sołtysa Jörga Hansa Ulrycha. W chwili kiedy ta fatalna burza się zaczęła Jörg był u swoich teściów na Bożej Górze. Tam też chciał tę burzę przeczekać. 


W pewnej chwili ujrzał przez okno jak błotna masa rusza w dół. Pomyślał błyskawicznie o swojej żonie Hedewig i córeczce Magdalenie, które  pozostały w domu. (mieszkali w Kwieciszowicach, na stoku gdzieś pomiędzy stary karczma, a sklepem ) Co sił w nogach popędził w dół góry, osłaniając głowę przed gradem. Wiatr parę razy spychał go w stronę płynącej w dół lawiny. Woda w postaci rwącego potoku wybrała sobie jako koryto – drogę.... Sołtys w końcu dotarł do miejsca, gdzie powinien stać jego dom. To co ujrzał to było tylko błoto i woda! Odwrócił się i zobaczył, że cały stok nie wygląda tak jak kiedyś. Jego dom i wiele innych zostało przez lawinę całkowicie zniszczone.


 Jörg Hans zaczął poszukiwania. Parę resztek ścian, parę ledwo trzymających się belek to było wszystko co pozostało z jego domu. Padł na kolana i w tej pozycji, przedzierając się przez błoto szukał dalej. Nadzieja na odnalezienie Hedewig i Magdaleny żywych, malała z minuty na minutę. A ulewa nie ustawała... Już miał zrezygnować i poddać się, gdy ujrzał stopę... Ostatkiem sił odgrzebywał błoto do momentu gdy ujrzał ciało swojej żony. Wtedy wszystko w nim pękło... Pochylony nad jej zwłokami powtarzał – „to przecież jest nasze rocznica...” Łzy płynęły po jego policzkach. W pewnej chwili posłyszał ciche kwilenie i wzrokiem odszukał źródło tego dźwięku. Pomiędzy kafelkami i belkami w tym co kiedyś było piecem, w małej wnęce odnalazł swoją córkę. Całkowicie wykończony wyczołgał się  ze swoją córką w ramionach daleko od tego potwornego miejsca.   

Ze wsi przybyło paru mężczyzn i to w porę, bo Jörg zemdlał, całkowicie psychicznie i fizycznie wyczerpany. Przeniesiono go do ocalałej zagrody, gdzie po pewnym czasie doszedł do siebie.

Po tej tragedii Jörg Hans przeniósł się razem z córeczką do teściów na Bożą Górę. W trakcie wydostania zwłok Hedewig, podeszło do niego paru mężczyzn z pytaniem, co mają zrobić- w trakcie przeszukiwań innego domu znaleźli oprócz ciał, trzyletnią dziewczynkę i nie bardzo wiedzieli co mają teraz z nią zrobić. Jörg Hans powiedział; „dzisiaj pożegnałem moją żonę i przyjmę tę dziewczynkę, zwana Anną do mojego domu jak swoją”.


 Do dzisiaj nie wiadomo ile osób w czasie tej tragedii straciło życie. 9 domów, 3 stodoły i 15 scheffel ( czyli około 5 hektarów ) ziemi rolnych, zniknęło wówczas z powierzchni ziemi.








vrijdag 8 februari 2013

De springheuvel en de poorten

springheuvel bij Gotthardsberg
Niet ver van pension Iwenica in Gotthardsberg, een stukje voor waar eens het Wachentor stond. Zie je een soort van oude groeve, helemaal dicht gegroeid en waar wat water in staat. Daar was eens de grindgroeve van Lorenz. Een stukje links achter het Wachtentor vind je de resten van de springheuvel. De graven van Schaffgotsch hadden het hele bos op de Scheiben en Scheidelsberg met een metershoge draad afgemaakt zo dat er geen wild uit hun jachtterrein kon ontsnappen. Wel waren er een aantal poorten met prachtige namen als het Wachentor, Fuchshüttentor en Schafschwemme- of Viebigtor. Deze prachtige springheuvel stond aan de buitenkant van de draad, zodat het met name het roodwild wel het jachtterrein in, maar niet het jachtterrein uit kon springen. Ter hoogte van Proszowa is ook nog zo’n springheuvel te vinden maar in een nog erbarmerlijke staat.


 skocznia koło Proszowa

Skocznia i bram

Nie daleko od pensjonat Iwenica na Boża Góra, trochę przed tam, gzdie kiedyś stał 'Wachentor' (brama stróż), widzisz coś w rodzaju kopalnia, całkowicie rośnięto, i czasami tam stoi trochę wodą. Tam było żwirowni Lorenza. Trochę za ten 'Wachentor' na lewo możesz znależć resztki skocznia. Hrabów Schaffgotschów ogrodzili cały las w górach z dwa metrów wysoki siatka. To ponieważ jelenie, dziki etc. nie może uciec od ich terenów lowieckich. Jednak było kilka bramek z wspaniałe nazwiska jak 'Wachentor', 'Fuchshuttentor' i 'Schafschwemme-' lub 'Viebigtor'. Ta piękne skocznia stał na zewnątrz drutu. W tej sposób zwierząt móg skoczyć do ich teren do polowanie ale nie na zewnnątrz. BliskocProszowa również jest skoczni do znalezenia, ale w stanie jeszcze bardziej zniszczony niż ten koło Boże Góra.

donderdag 7 februari 2013

Dagboek van Konstantin von Wegerer

Het tweede van de Blumendorfer dagboeken is in het Nederlands vertaald. In navolging van Magdalena is het dagboek van Konstantin von Wegerer vertaald.

Deze kamerdienaar van graaf Hans Ulrich von Schaffgotsch schrijft over zijn leven bij de familie Schaffgotschop burcht Greiffenstein en slot Kemnitz tussen 1600 en 1680.

Konstantin 
 http://www.mijnbestseller.nl/magento/9789461936097.html

Magdalena
 http://www.mijnbestseller.nl/magento/9789461931917.html

vrijdag 1 februari 2013

Magdalena

Samenvatting uit een van de Blumendorfer dagboeken

In 1425 werd de jonge koopman Symon Feuring uit Zittau door zijn vader naar de koopman Kachel in Hirschberg gestuurd. Zogenaamd om de handel in lood op te zetten, maar in werkelijkheid wilde men Symon koppelen aan Anna, de dochter van Kachel. 

Op de gevaarlijke reis aan de toenmalige handelsroute Zittau – Hirschberg is Symon met zijn wagen wegens een gebroken karrewiel gedwongen om te overnachten in de herberg van Blumendorf. In de donkere herberg bestelde hij een kom soep. Hij schrok toen er plots een kleine gestalte opsprong, die naast het vuur in de as gelegen had en wegliep. Het was waarschijnlijk een meisje, die een zak om had die diende als een jurk. Plotseling stond ze naast hem en staarde hem aan. Hij had haar niet horen aankomen op haar blote voeten. Haar gezicht was smerig van de as. Over haar wangen waren tranen gelopen die brede sporen hadden achter gelaten. Ze ging op haar knieen langs hem zitten en bleef hem aanstaren. “Ze deed me denken aan mijn hond, die steeds langs me komt zitten als ik aan tafel ga.” Hij voerde haar wat soep met zijn lepel, en na een tijdje vertrok ze naar een donkere hoek in de herberg. ‘s Nachts werd Symon wakker in zijn kamer, toen hij merkte dat er iemand langs hem in bed kroop. Door de sterke asgeur wist hij precies wie het was. Ze kroop naast hem “rolde zich samen als een kat en viel in slaap”. ’s Morgens was ze verdwenen. 

Symon trok verder naar Hirschberg en Symon en Anna werden inderdaad verliefd op elkaar.

Op de terugreis naar Zittau overnachtte men weer in de Blumendorfer herberg. ‘s Avonds had hij haar niet gezien, maar ’s nachts kroop ze weer bij hem in bed. Symon genoot van het warme gevoel en de geborgenheid. Bij het wakker worden was ze weer verdwenen. Al die tijd hadden ze geen woord met elkaar gewisseld. 

Op de terugweg overleefde Symon met zijn mannen nog een aanval van de beruchte Hussitten waarbij Symon een heldenrol vervulde, hij schoot de aanvoerder van de aanvallers neer. Enkele dagen later kwam men in Zittau aan. Toen de wagens op de binnenplaats van de Feurings stonden, schreewde plotseling een knecht. Uit één van de wagens kroop het vuile, hongerige asgrauwe meisje uit Blumendorf dat zich al die tijd in de wagen verstopt had. De vader van Symon nam haar bij de hand en zei tegen Symon; “Zo is je moeder ook hier terecht gekomen, ze blijft bij ons, ze is een geschenk uit de hemel.” Al gauw bleek dat het meisje doofstom was. Het lukte Symon uiteindelijk met een soort van gebarentaal met haar te communiceren. Samen besloten ze dat ze Magdalena zou heten. Ze wist niet wie haar ouders waren, ze was altijd bij de herbergier in Blumendorf geweest, maar hij was haar vader niet. Ze had vaak slaag gekregen, terwijl ze hard moest werken. Soms werd ze dronken gevoerd en moest op de tafel dansen of met de gasten naar bed.
 
Na verloop van tijd werden de twee verliefd op elkaar en zijn getrouwd. Na eerst Anna op de hoogte te hebben gebracht. Eind 1425 wordt Magdalena zwanger. Februari 1426 pakken zich donkere wolken samen boven de familie Feuring. De katholieke kerk trekt de teugels aan. Zowel Symon als Vader Feuring zijn getrouwd met een vrouw waarvan niet zeker is dat ze gedoopt is en de pauselijke vertegenwoordiger eist een proces. Als Symon terugkomt van het klooster waar hij geprotesteerd heeft tegen de gang van zaken is de zwangere Magdalena verdwenen. Symon zoekt overal. Zijn zoekttocht voert hem ook weer naar Blumendorf, maar ook daar is ze niet geweest. Wel wordt hem verteld dat Magdalena als driejarig kind zonder naam door een voerman werd achtergelaten en niemand heeft zich om haar bekommert. Ook niet toen ze een jaar geleden plotseling verdween. 

Op zijn verdere zoektocht raakt Symon zwaar gewond bij een poging hem te overvallen, maar hij kan vluchten en wordt geholpen door een alleenstaande vrouw. Daar geneest hij in enkele weken van zijn verwondingen. Als hij zo ver genezen is dat hij kan reizen vertelt de vrouw dat ze een doofstom meisje heeft gezien bij de riddertoren aan de andere kant van de Bober (het huidige Siedlęcin) Ze zou bij een knecht leven en had een pasgeboren kind. 

Hij gaat te voet op weg ondanks de hevige pijnen die hij nog heeft. Bij de Bober aangekomen wil hij eerst wat uitrusten voordat hij de sterk gezwollen rivier wil oversteken, als hij bij de riddertoren een man en een vrouw op de oever ziet toelopen. Hij herkende meteen Magdalen die een doek droeg met daarin een kind. Het kind werd gewassen in het ijskoude water en begon te schreeuwen. Symon dacht; “mijn kind, ons kind”. Ze haalde het kind uit het water gaf het aan de man en droogde het kind af. Daarna kuste ze de man. Het was alsof Symon nog een keer door een pijl werd getroffen, zo’n pijn deed het. Het was toch zijn vrouw, hij was toch onderweg om haar te halen. Maar waar naar toe? Terug naar Zittau kon niet. Hij keek nog een keer naar de andere oever en zag een gelukkige Magdalena, met een beschermer en een veilige plek in de riddertoren. Magdalena had juist gedaan wat van haar te verwachten was. Als een dier zocht ze eerst bescherming voor haar kind, en had dat gevonden. Moest ze dat vanwege hem weer in gevaar brengen. Nog nooit had hij de liefde voor haar zo sterk gevoeld als nu. Symon dacht nog vele uren na aan de oever van de Bober, wat te doen, maar hij besloot uiteindelijk Magdalena niet op te zoeken en keerde naar huis terug. 

Symons ouders, werden enkele weken later vermoord uit religieuze gronden. Symon, enigst kind, kwam enkele maanden later om het leven toen hij een vrouw en kind uit een brandend huis had gered en nog een keer het brandende huis in ging om te kijken of er nog mensen waren. Het huis stortte in, en van Symon werd niets meer teruggevonden. Hun koophandel werd verkocht en de opbrengst ging naar het klooster Marienthal 
  
Waarschijnlijk is het kind van Magdalena; een meisje, naar haar moeder Magdalena genoemd in 1452 met de adelijke Heer Hans van Zedlitz gehuwd. Bekend van de riddertoren in Siedlęcin. Haar dochter ook weer Magdalena genaamd trouwde op haar beurt met Hans von Schaffgotsch, o.a. de eigenaren van Blumendorf...  

 Magdalenie skrót z  jednego pamiętniki Kwieciszowickie 


W roku1425 młody handlarz Symon Feuring z Zittau został przez swojego ojca wysłany do Jelenia Góra, do swojego  kolegi o nazwisku Kachel  również parającego się handlem.. Celem tej podróży nie bya jednak współpraca na niwie handlu ołowiem, a chęć skojarzenia Symona z córką Kachla – Anna.
 

W tym czasie była to jedyna droga handlowa Zittau – Jelenia Góra i zaliczała się ona do nie najbezpieczniejszych. Pech chciał, że koło wozu się złamało  i Symon został zmuszony do noclegu w przydrożnej karczmie w Kwieciszowicach. W tej ciemny karczma zamówił miskę zupy.  Nagle przestraszony zauważył kątem oka jakiś ruch. Od strony kominka ruszył w jego stronę bezszelestnie jakiś mały kształt, Była to dziewczynka ubrana w worek. Stanęło blisko niego i milcząc przyglądała mu się. Jej twarz była brudna od popiołu znaczyły ją dwa ślady po łzach. Klęknęła koło niego ciągle mu się badawczo przyglądając. Ona przypomina mi mojego psa, on też zawsze siada blisko mnie koło stołu”- pomyślał Symon. Karmił zupą, i później odeszła  w ciemny kąt stąd przyszła. 


W nocy Symon obudził się ponieważ zdał sobie sprawę,  że jeszcze ktoś śpi w jego łóżku. Po zapachu popiel, poznał, że to dziewczynka z karczmy. „Spała zwinięta w kłębek jak kot. Rano już jej nie było”. Symon udał się w dalszą drogę do Jelenia Góry. Tak jak rodzice przewidzieli- Symon i Anna Kachel przypadli sobie do gustu..


W podróży  powrotnej Symon znowu zatrzymał się w Kwieciszowickiej karczmie. W czasie posiłku nigdzie nie zauważył dziewczynki. Ale pojawiła się w nocy, by znowu rano zniknąć bez śladu. Cały czas ani słowo nie był pozwiedzany. 


Niestety powrotna droga nie upłynęła w spokoju. Symon musiał bohatersko odeprzeć atak Husytów. W kilka dni po napadnie był już w domu. Kiedy wozy wtoczyły się na dziedziniec Feuringsów, podniósł  się wrzask. Przyczyną była owa mała i brudna dziewczynka z Kwieciszowic, który cały czas ukryła się w wóz. Ojca Symona wziął ją  za rękę i pozwiedzał; “W ten sam sposób twoja matka znalazła się tutaj, zostanie więć tutaj, bo to dar boży”. Szybko wszyscy przekonali sięo tym,  że dziewczynka jest głuchoniema. Jedynie Symon potrafił się z nią komunikować. Symon i dziewczynka razem decydowali że będzie mieć na Magdalena. Ona nic nie wiedziała o swoich rodzicach. Karczmarz przygarnął ją, ale nie bło jej tam dobrze. Była bita, poniewierana i ... sprzedawana gościom dla przyjemności. Czas mijał i Magdalena stała się młodą kobietą. Pomiędzy nią i Symonem pojawiła się miłość, przypieczętowana ślubem. Pod koniec 1425 roku Magdalena zaszła w ciążę. 
  

W lutym 1426 roku pojawiły się czarne chmury nad rodziną Feuring. Był to czas kiedy Kościół bardzo surowo traktował sprawy przestrzegania sakramentów świętych. Matka  Symona i Magdalena  nie posiadały dowodów na to, że były ochrzczone. Przedstawiciel Kościoła wszczął proces. Kiedy Symon wróci z klasztoru do domu  gdzie on protestował w  tej sprawy, ciężarnej Magdalena już tam ie było. Symon szukał jej  wszędzie nawet w Kwieciszowicach, ale nigdy jej nie było. Karczmarz mu odpowiedział że Magdalena jako 3 letni dziecko, bez nazwa została tam rzucony przez furman. W trakcie dalszych poszukiwań Symon został ciężko ranny kiedy bandyci napadli na niego i zaopiekowała się nim długi czas samotna kobieta. Od niej też dowiedział się, że widziała taką głuchoniema malutkim niemowlakiem w wieży rycerski w Siedlęcinie. Kiedy tylko wydobrzał na tyle, że mógł dalej podróżować, Symon udał się w dalszą drogę.


Kiedy  tak stał na brzegu Bobru i patrzył na spienianą i hucząca wodę, zauważył  na drugim brzegu mężczyznę i kobietą, który kąpali dziecko. Poznał swoja Magdaleną i już miał do niej zawołać, kiedy ci dwoje osuszając niemowlę pocałowali się... Ból przeszył serce Symona. Przecież to była jego Magdalena jego żona i jego dziecko Przyjechał  żeby ją odnaleźć i zabrać stąd.  I tutaj zastanowił się chwilę- gdzie ma ją zabrać?  Tam gdzie chcą ją skrzywdzić? Jeszcze raz spojrzał na drugi brzeg i zobaczył szczęśliwą  Magdalenę i tego kogoś dbał o nią i gwarantował bezpieczeństwo. A jego żona jak każda kobieta-matka robiło wszystko, by własne dziecko ochronić. Instynkt samozachowawczy. Symon zdał sobie sprawę  z tego, że jego miłość do niej i do dziecka, nigdy nie była tak wielka jak w tym momencie. Wiele godzin spędził nad brzegiem rzeki, rozmyślając. Zadecydował nie burzyż  spokoju i szczęścia Magdaleny. wrócił do domu sam. 


Niestety w kilku tygodni późnej rodzice Symona zostali zamordowane przez Inkwizycją, a  on sam zginał w pożarze ratując życie kobiecie i dziecku. Ich firma została sprzedane  pieniądze przekazano na klasztor Marienthal.  


Prawdopodobne córka Magdalena i Symona otrzymała imię po matce. W roku 1452 wyszła za mąż za szlachetnie urodzonego Hansa von Zedlitz; brata  Adama von Zedlitz właściciel wieży rycerski w Siedlęcinie. Jej córka też zwana Magdaleną, wyszla za mąż z Hansem Schaffgotschu, właściciel Kwieciszowice...