donderdag 10 april 2014

Magdalena 3

szkółka na Boża Góra kolo 1936
 
 
Następny dzień, odjechaliśmy wczesny, ponieważ miał być upalny dzien. Jeszcze 4 wozy, który tez nocowali u karczma w Mirsku, odjechali z nami. Tak formowaliśmy mały konwój. Baty trzasnęli, i jeden od furmani zaczynał śpiewać wesoła piosenka, i inny tez zaczynali. Ja nad nasze wóz, tez byłem dosyć wesołe, ponieważ spałem dobrze, i bol od wczorajsze dzień zniknęło. Nagle widzieliśmy, że od stronę słońce jechali do nas grupa jeźdźcy. Szybko widzieliśmy ze chodzi o grupa uzbrojone ludzie kolorowe miastowe ubranie. Kiedy dojechali do nasze konwój, jeden od nich, nakazał nas zatrzymać. Hans, który jechał z nasze woź jako pierwszy, zatrzymał woź. Za nami rozpaczał wściekły skrzyczenie od reszta furmani. Kapitan od grupa jeźdźcy jechał boczny koło zatrzymujący konwoju i strzelił z pistolet w powietrze. Potem był chicho. Posiadanie broni palne, znaczyło wybitny pozycja właściciel, i  oznaczało nic dobrego. I wszystko słuchaliśmy:
 
'W imiennie rada miasto Zgorzelec, zabraniam przejście. Korzystanie z tej drogi nie jest dozwolone przez nasze miasto, ponieważ wszystkie ładunki z Zittau w dół wzdłuż Nysy mają być transportowanych przez Zgorzelec. Tej wozy i ich ładunek są dlatego skonfiskowane. Wszystkie furmani więźniami miasta Zgorzelec i mają do wykonania moje komendy. U odmówienia moi ludzie natychmiast używają broni.'
 
 Byliśmy bardzo zaskoczeni, żaden z nas nigdy nie doświadczyłem czegoś takiego. Międzyczasie kapitan mówił, inne jeźdźcy ubliżali się. Byli ich dwanaście. Niektórzy byli piękny ubrani jak kapitan, jakbym znał od naszych radne w Zittau. Pozostali  jeźdźcy byli w obdartych ubraniach. Czapki na głowie, najemnicy uzbrojeni z kusze. Nikt z nas nie miał broni, oprócz mały sztylet, który każdy z nas nosił na swoi pas. Każda forma oporu było daremne. Jak sędziowie Görlitz może nas tam zatrzymać? Nasz przyjazny konwój. Co zrobić? Mieliśmy rzeczywiście im dać? To wszystko kręciło mnie w mojej głowie, gdy staliśmy tam jakoś sztywne jak palik. Było dla mnie jasne, że furmani nie wiedzieli co robić. Dostałem się na odwagę i mówiłem do kapitana:
 

De volgende morgen vertrokken we op tijd, want het zou weer een hete dag worden. Nog vier wagens die ook bij de herberg in Friedeberg overnacht hadden, vertrokken rond dezelfde tijd, zodat we een kleine kolonne vormden. De zwepen knalden, en één van de voermannen zette een vrolijk liedje in, waarna de anderen begonnen mee te zingen. Ik was op onze wagen ook behoorlijk vrolijk, want ik had goed geslapen, en de pijn van de vorige dag was weg. Plotseling zagen we uit de richting van de zon een ruitergroep op ons toekomen. We zagen al snel dat het om bewapende mannen in bonte stadskleding ging. Toen ze onze kolonne bereikten  beval één van deze mannen om te stoppen. Hans die met onze wagen voorop reed, volgde het bevel op. Achter ons ontstond een woedend geschreeuw  van de voermannen. De aanvoerder van de ruiters was zijdelings langs de stoppende kolonne gereden, en schoot met zijn pistool in de lucht. Daarna was het meteen stil. Het bezit van een vuurwapen betekende een voortreffelijke positie van de drager en liet niets goeds vermoeden. We hoorden nu allemaal;
‘In  naam van de stadsraad van Görlitz verbied ik de doortocht. Het gebruik van deze weg is door onze stad niet toegestaan, omdat alle vracht van Zittau stroomafwaarts langs de Neiße via Görlitz vervoerd moet worden. Deze wagens en hun lading zijn daarom gekonfiskeerd. Alle voerlui zijn gevangenen van de stad Görlitz en hebben mijn bevelen uit te voeren. Bij weigering zullen mijn mensen direkt van hun wapens gebruik maken.’
Wij waren zeer verbaasd, niemand van ons had zoiets ooit meegemaakt. Terwijl de aanvoerder aan het spreken was, waren de andere ruiters ook dichterbij gekomen. Het waren er twaalf. Sommige waren net als de aanvoerder prachtig gekleed, zo als ik het van onze raadsheren in Zittau kende. De andere waren echter ruiters in armzalige kleding. Mutsen op hun hoofd, huurlingen met kruisbogen bewapend. Niemand van ons had een wapen, behalve een kleine dolk, die ieder van ons aan zijn riem droeg. Elke vorm van tegenstand was zinloos. Hoe kwamen de raadsheren van Görlitz erbij, onze vriendschappelijke kolonne te stoppen? Wat moesten we doen? Moesten we ons daadwerkelijk aan hun overgeven? Dat ging allemaal door mijn hoofd, terwijl we daar als verstijfd stonden. Mij werd duidelijk,  dat de voerknechten met deze situatie geen raad wisten. Ik raapte al mijn moed bij elkaar en riep naar de aanvoerder.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 



vrijdag 4 april 2014

Magdalena 1 en 2 nederlandse versie


Het dagboek ‘Magdalena uit Blumendorf’ is ongetwijfeld het meest aansprekende dagboek van de vier gevonden dagboeken onder het dak van een huis in Blumendorf . Mijn hoop is dat het ooit eens verfilmd word. Het gaat over arm en rijk, verschil in religie, strijd tegen onrecht, heldendaden, en natuurlijk .....liefde. Of er ook een happy end is? Veel leesplezier. Het eerste gedeelte (het verslag van twee dagen)was in zo'n slechte staat dat het niet meer leesbaar was.

..... gewaarschuwd was.  Dat bleek later een beetje overdreven, de zomer was dit jaar zo warm en zo droog, dat de rivier bijna helemaal opgedroogd was. Slechts een klein stroompje liep er nog door de rivierbedding, zo weinig, dat er zelfs de dorst van de paarden niet mee gelesd konden worden.  Bij de herberg was een brede bron met koel water, waar zich de voermannen en hun paarden aan tegoed deden. Bij de overloop waste ik me de stof van het gezicht, en had maar al te graag een bad in de trog genomen. Maar dan ik ik ze zeker met de zweep van deze of gene voerman gekregen. Ik leste mijn dorst en ging de herberg binnen.
Hans had al een kleine kamer voor ons gevonden met een raampje met uitzicht op de rivier. Zo werd er wat frisse lucht naar binnen geblazen, maar ondanks dat rook het er muffig en vuil. Dat kwam door de oude schoven stro waar we op moesten slapen. Net toen ik vers stro voor ons lager wilde gaan halen, werd de kamerdeur open gestoten en stond Hans voor me met een grote hoeveelheid  gedorst stro. In de slechts enkele dagen die we met ons gespan onderweg zijn, werden we ondanks het grote leeftijdsverschil zeer goede vrienden. Toch kan Hans het niet laten om me er steeds weer op te wijzen, dat mijn vader hem opgedragen heeft om op mij te passen met alle rechten en niet uitsluitend plichten. Maar Hans weet ook hoe walgelijk ik viezigheid overal vind. Het oude stro vloog door het raam naar buiten. Daar verzamelde Jörg het, en maakte daar zijn slaapplaats van, onder onze wagen. In het begin verwonderde het me, dat onder elke wagen tenminste één van de voerknechten sliep. Maar Jörg heeft me verteld dat zich een keer ’s nachts, een struikrover in zijn wagen geslopen was. Die is toen een hele dag met hun meegereisd, zonder dat ze er erg in hadden. Tenslotte hadden ze hem toch ontdekt omdat hij moest pissen, en dat in de wagen en zelfs op de lading deed. Sindsdien past hij goed op en slaapt onder de wagen, slechts op één oor, zoals hij het zelf noemt.
In de eetzaal was het behoorlijk lawaaierig en rokerig, maar het eten was zeer goed. Ik had een behoorlijke honger, want sinds de middag hadden we geen pauze meer gehad, om op tijd de Queisovergang te bereiken. Ik werd door de voerknechten weer voor de gek gehouden, wat had zo’n ‘kaasneus’ hier te zoeken. In alle rust verklaarde Hans waarom en de pesterij veranderde in acceptatie. Daarna hielden de voerknechten de waard voor de gek, want die had beweerd dat de paar huizen die stroomafwaarts lagen, een echte stad vormden. Ik kon het ook niet geloven want er was zelfs geen stadsmuur. Op zijn hoogst was het een groot dorp, en ik heb zelfs nog grotere dorpen gezien. Hans die altijd en overal van alles af weet, heeft me alles uitgelegd.
De herberg waar we nu overnachten is al zeer oud, want hij ligt aan de grote handelsroute van Zittau naar Hirschberg, bij een gunstige waadplaats aan de Queis, die al vroeg in het voorjaar te passeren is. Al lang geleden vonden voerlui hier een veilige slaapplek voor de nacht. Soms sliepen er ook reizigers die met een snellere wagen onderweg waren. Voor hen hield de waard enkele kleine kamers bereid, ook Hans en ik werden op ons verzoek in zo’n kamertje ondergebracht. In onrustige tijden, of als er veel struikrovers waren, kregen de wagenkolonnes hier bewapende mannen mee, die door de handelaren gezamelijk betaald werden. Zo ontstonden er in de loop van tijd rondom de herberg aan de Queis steeds meer hutten en huizen. Echter de eigenaar van de herberg bezat al het land, en had het privilege gekregen om bij de vaak voorkomende kleine geschillen, recht te spreken. Daarom was er in de herberg een getraliede ruimte waar men meerdere personen in kon opsluiten. Omdat de eigenaar van de herberg een zegel met de afbeelding van een uil gebruikte, noemde men het in de loop van de tijd onstane dorp Eulendorf.
Ongeveer honderd jaar geleden werd het kleine dorp door hertog Heinrich von Schweidnitz und Jauer tot stad geheven. Daarbij hoort de volgende uitleg; toen de markgraaf Waldemar von Brandenburg, die de hele Lausitz toebehoorde stierf, ontstond er een strijd om zijn bezit tussen de hertog Heinrich von Schweidnitz en de koning Johan von Böhmen. Afwisselend bezetten ze het land met bewapende hordes die zich verzorgden met wat het land voortbracht en beroofden de bevolking. Afgevaardigden van de steden gingen naar Bohemen en naar Schweidnitz en vroegen om hulp tegen de rovende bendes, die naar verluidt  in opdracht en medeweten van de heerschappen handelden. Uiteindelijk kwam het tot een vredesluiting op de burcht Leßna. Het land werd opgedeeld; Johan von Böhmen kreeg Löbau, Heinrich von Schweidnitz und Jauer kreeg Lauban, Görlitz, Zittau en de Queisregio. Aansluitend aan de vredesluiting werd er een grote jacht in de bossen bij Eulendorf gehouden. Daarbij schoot men op een berg tussen Eulendorf en Rabishau een valk, die zijn buit nog in de snavel hield. Naar aanleiding van deze vrede werd Eulendorf door hertog Heinrich tot stad geheven en Friedeberg genoemt. Het stadswapen laat de valk met zijn buit zien.

Hans wist ook te vertellen, hoe het dorp langzaam veranderde in een stad. De hertog had in de oorkonde van de stadsstichting bevolen dat in de toekomst, in een omtrek van twee mijlen buiten de stad, geen ambachtsman meer zijn beroep mocht uitoefenen, met uitzondering van de smid en de werktuigbouwer. De ambachtslui  moesten met hun families naar de stad verhuizen en zouden daar huizen krijgen. De meeste ambachtslieden hadden al niet voldoende werk in de dorpen en waren met deze veranderingen met het vooruitzicht op meer klanten best tevreden. Van de andere kant waren er nu in de stad meer mensen met hetzelfde beroep, men richtte daarom  gildes op en regelde gezamelijk alle vragen die met de ontwikkeling van hun beroep en de opleiding van opvolgers te maken hadden. Ook was het in de omgeving niet meer geoorloofd, handel te drijven, bier te brouwen of te bier te schenken. Dat waren nu allemaal rechten van de nieuw opgerichte stad. Daar werden regelmatig markten gehouden, waar de dorpelingen hun waren konden aanbieden, en zelf konden inkopen wat nodig was voor het dagelijkse leven. Rechtszaken voor de hele omgeving werden nu in de stad gehouden. Daar woonde de rechter en daar werden de juryleden gekozen.
Vele oude steden hadden vroeger nog de opgave in onrustige tijden, bescherming te bieden aan de bevolking. Daartoe bouwde men sterke muren en waren er wapens voor de burgerweer. Dat was in Friedeberg echter anders. Deze nieuwe stad had geen muren gekregen omdat de hertog er van overtuigd was, dat er geen oorlogen meer zouden zijn, en daarom waren muren en weren overbodig.
Veel van de voerlui hadden aandachtig naar Hans geluisterd, want hij vertelde deze verhalen zo levendig en spannend dat iedereen geboeid toehoorde. We gingen beide daarna vlug naar bed, want de dag was voor ons opwindend en vermoeiend genoeg geweest.

donderdag 3 april 2014

Magdalena z Kwieciszowice 2

stare zdęcie od Tłoczyna do Byczy Chata

Koło sto lat temu mały wieś nadane miasto przez książę Henryk od Świdnica do Jawor. Do tego należy następny przetłumaczenie: kiedy hrabia Waldemar od Brandenburg, na który należało cały Lausitz umarł, zaczynało walk o jego posiadanie miedzy książę Henryk od Świdnica i król Johann od Bohemia. Po kolejce zajęli kraj z pomocą bronione bandy który wzięli od ludzi co potrzebowali i ukradli ich. Upoważnione ludzi z miast, poszli do Bohemia i Świdnica pytać o pomocy przeciw tej bandy, który to robili to z wiedze i nawet na komenda książę i hrabia. Na końcu poszło do aktu pokój w zamek Leśna. Oni dzielili kraj; Johann  od Bohemia dostał Lobau i Henryk od Świdnica do Jawor dostał Lubań, Zgorzelec, Zittau i cały region Kwisa. Dołączony do podpisanie akt pokoju był organizowanie wielki polowanie w lasów koło Eulendorf (Mirsk). Tam, na jakiś góra miedzy Mirsk i Rębiszów strzelali sokół które miał w dziob jeszcze swój ofiara. Z powodu tego pokoju, Eulendorf, przez książę Henryk nadal do miasto i dostał nazwa Friedeberg. Herb miasto został sokół z ofiara w dziob.

Hans tez wiedział powiedzieć jak wieś powoli zmieniał w miasto. Książ pisał w akt podstawienie miasto że od tej pora żaden nowy rzemieślnik do 2 mila od miasto można ustanawiać, oprócz kowal i narzędziowiec. Rzemieślników musieli prowadzić do miasto i tam mieli dostać domy. większość rzemieślników nic mieli przeciw tego ponieważ na wsi nie było wystarczający praca dla nich i perspektywa na więcej klientów zadowoli ich. Druga stronę medalu; więcej osoby mieli ten sam zawód, i powstali gildii i wspólny regulowali pytanie koło rozwój ich zawód i organizowali szkolenie zastępcy. Tez nie pozwolono handlować w okolice, otworzyć browar lub sprzedać piwo. To wszystko byli teraz prawe nowe ustanowiony miasto. Tam teraz byli regularny targi, gdzie mieszkańców mogli sprzedać ich towar i kupić to co był potrzebne na dzienny życzę. Sprawy do sadu dla cały okolice od tej pory byli w nowym miasto. Tam mieszkał sędzia i tam byli wybrany członków do jury

Dużo stary miast dawno w niespokojny czasy, mieli obowiązek ochraniać mieszkańców. Za to budowali gruby mury koło miasto i mieli zabroniony grupa mieszkańców. W Mirsk to był inaczej. Nowe miasto nie został gruby mury ponieważ książę był przekonany ze już nigdy nie będzie wojna, i dlatego mury nie byli potrzebne.

Wiele od furmanów słuchali uważnie, ponieważ Hans umie to powiedzieć bardzo żywy i ekscytujący. Potem, poszliśmy szybko do lóżko, bo dzień był dosyć męczący.

donderdag 27 maart 2014

Magdalena z Kwieciszowice 1



Kiedyś już pisałem o dziennik znalezione pod dachu u jeden z domów dom w Kwieciszowice.

Niestety początek dziennik był tak zniszczone ze to nie było do uratowanie. próbuje to teraz przetłumaczyć do (mojemu) Polskiego.

Dziennik jest pisane przez Szymon Feuring z Zittau koło 1425. I zaczyna w okolice Mirsk.

.......byliśmy ostrzeżenie. Późnej pokazało to trochę przesadzone. Lato było tak gorąco i suchy ze cały rzeka wysychała. Tak mało woda wypływała w rzeka ze nawet konie nie mogli zgasić pragnienie. Koło karczma było źródło z zima woda, gdzie furmani i konie mogli pic. Ja tam wymyłam kusz z twarzom i zgasiłem moje pragnienie. chętnie kąpałem się w koryto, ale wtedy na pewno biłby mnie jakiś furman z swoim biczem. poszłam do karczma.

Hans już znalazł mały pokoik z okno z widok na rzeczka. Przez to wiało trochę świeże powietrze do środku, ale poza to śmierdziało butwiały i brudno. To było przez ta stary siano na który musieliśmy spać. Akurat kiedy ja chciałem iść po świeży siana, otworzył się drzwi i był Hansa z dużo świeży siano. My tylko jesteśmy parę dni w podróże z tym zespól koni, i bez względu różnice wieku miedzy nas, jesteśmy już bardzo dobry przyjaciele. Ale Hans często wspomina mnie co moje tato mu obowiązał, pilnować mnie z wszystkich praw i obowiązek. Ale Hans tez wie jak ja nie na widzę brudu, i stare siano rzucił przez okno na zewnątrz. Tam Jorg zbierał siano i robił z tego jego miejsce na spanie, pod nasze wóz. Na początek dziwił mnie to, ze pod każdy wóz spal, przynamniej jeden z pomocników furmana. Ale Hans mi odpowiedział ze u niego, jakiś noc, rozbójnik ukrywał się w jego wóz, i nie wiedzieli o tego, dopóki rozbójnik musiał sikać, i to robił na ładunek. Od tej pory on bardzo uważa i śpi pod woź, Na jedna ucha, jak on mówi.

W karczma było bardzo dużo hałas i dużo dym, ale jedzenie była bardzo dobrze. Byłem dosyć głodno, mnie nie mieli przerwa o południu, aby dosięgać przejście przez Kwisa. Pomocniki furmani znowu żartowali zemną, co taki smarkacz jak ja, tu szuka. Spokojny Hans powiedział dlaczego, i żartowanie zmieniło się w akceptacja. pomocników zaczynali teraz robić żarty z karczmarz, bo on powiedział ze te parę domy trochę dalej w dol rzeki, formują miasto. Ja tez to nie mogę uwierzyć, bo nawet nie było barbakan. Najwyżej to było wielki wieś, i widziałem jeszcze większej wsi. Hans który zawsze, wszędzie wszystko wie, mi wytłumaczyło.

Karczma gdzie mi nocujemy już jest bardzo stary. On leży na stare szlak handlowe Zittau - Jelenia Góry, koło przejście w Kwisa, gdzie już wczesne w wiosno można przejść rzeka. Już dawno temu furmani znaleźli tu bezpieczne miejsce na spanie. Czasami tam spali tez podróżników który mieli szybsze wozy. Dla nich karczmarz miał kilka mały pokoje. Hans i ja dostali, na nasze prośba tez taki pokój. W niespokojne czasy, kiedy byli dużo rozbójników, konwojów wozów dostali zabroniony mężczyzn, który byli płacony przez handlarze wspólnie. W ten sposób powstali co raz więcej domy i chata koło ta karczma na Kwisa. Ale cały ziemia w okolice był od karczmarz i dostał prawo być sędzia w małych spor. Dlatego tez w karczma było okratowane pokój, gdzie możne zamknąć kilka osoby. Ponieważ właściciel karczma używał pieczęci lakowej kształcie sowa, po jakiś czas ludzie nazywali wsi; wsi sowa (po niemiecku Eulendorf). 

















donderdag 20 maart 2014

Zapraszam

 
 
Zapraszam
 
Tu za prosie jednego z mieszkańców Kwieciszowice pisać na te blog o historii Polskiego stronę Kwieciszowice. Jak wasze rodzice, dziadkowie tutaj wylądowali, jak oni tutaj żyli, itp.
 
Wiecie jak mi kontaktować. 
 
 
 
 
 


donderdag 13 maart 2014

Ontmoetingen

ontmoeting juni 2006
 
In de eerste 25 jaar na de tweede wereldoorlog reisden de voormalige Duitse inwoners niet naar hun voormalige thuisland. Dat lag toen nogal gevoelig.
 
Ook in de daaropvolgende decennia waren bezoeken aan Kwieciszowice schaars, en vaak nog in georganiseerd groepsverband. Contacten tussen de Poolse en Duitse inwoners waren schaars.
 
Tot in 2006 er weer een groep voormalige inwoners door het dorp liep. Er werd spontaan een ontmoeting georganiseerd. Niet met instemming van iedereen overigens, zowel bij een enkele Poolse inwoner als ook voormalige Duitse inwoners waren er enkele tegenstanders)
 
Desondanks, werd het een gedenkwaardige, gezellige avond waardoor er een beter contact onstond tussen de inwoners van Kwieciszowice en Blumendorf. Mede hierdoor is een groot gedeelte van de geschiedenis van Blumendorf/Kwieciszowice vastgelegd.
 
De voormalige Duitse inwoners hebben elke twee jaar een ontmoeting in Haus Schlesien bij Koningswinter. Die sindsdien ook door enkele Poolse inwoners bezocht word. Helaas wordt in 2014 waarschijnlijk voor de laatste keer georganiseerd. Er leven nog slechts een dertigtal Blumendorfer, hun leeftijd speelt hun parten.
 
 
Spotkanie
 

Blumendorfer spotkanie wrzesień 2012 w Dom Śląsk koło Koningswinter
 
W pierwszy 25 lat po drugi wojna światowe były Niemiecki mieszkańców nie jechali do Kwieciszowice. Wtedy to była wrażliwe temat.
 
Tez w następnych decennia wizytach w Kwieciszowice byli rzadko i często w grupach w organizowane podróże. Kontakty miedzy Niemców i Polaków tez rzadko bywali.
 
Az do czerwcu w 2006 roku, kiedy nagle grypa były mieszkańców spacerowali przez wsi. Spontaniczny organizowane była spotkany. Na ten spotkanie, tyle lat po wojnę miedzy Polaków i Niemców byli parę osób które nie zgodzili.
 
Ale spotkanie było, i było przyjemne, niezapomniany wieczór. Przez ten wieczór istnieją lepszy kontakty miedzy Niemiecki i Polski mieszkańców Kwieciszowice. Tez przez ten wieczór jest prawie cały historia Kwieciszowice pisane dla nasze potomków.
 
Były mieszkańców organizują każdy dwa lata spotkanie w Dom Śląsk koło Koningswinter, który teraz tez jest parę razy odwiedzony przez Polski mieszkańców. Niestety w 2014 będzie prawdopodobnie ostatni raz organizowane. Zyja tylko jeszcze 30 Blumendorfer i wiele od nich nie są w stanie odwiedzać spotkanie
 


donderdag 6 maart 2014

Wereldoorlog II en de na oorlogse tijd deel 4

Duitsers onderweg om uitgezet te worden

Op 11 juli komt er een geuniformeerde Pool op een motorfiets en brengt het nieuws van de uitzetting. De controlerende “chef” vermindert de vluchtbagage aanzienlijk. De volgende dag is het dan zover. 

Twaalf  juli de verdrijving van de Duitsen uit Blumendorf, Kunzendorf en Antoniwald. Om drie uur ’s morgen werden de Antoniwalder al uit hun bed gehaald. Gevolgd door Gotthardsberg. In Blumendorf werden de mensen gedeeltelijk het bed uit geknuppeld en hun laatste bezittingen werden afgenomen. Het afscheid van hun vaderland, word hun door de Polen gemakkelijk gemaakt. De honden vormen een probleem, die wilden met hun baasje mee. Bij de Blumendorfer school verzamelen de uitgewezenen zich. Er blijven een aantal families achter zoals Rehnert, Böhm en Emler. De familie Bühn kreeg wegens een door een  hersenbloeding verlamde moeder een week uitstel. Terwijl de Polen vanaf Meisners garagedak de uittocht filmden zette de stoet van verdrevenen zich in beweging. Op kruiwagens, handkarren, kinderwagens, reiskorven op wielen met de rest van hun bezittingen en daarweer boven op de kleine kinderen vertrok men in het ongewisse. Sommigen hebben slechts een rugzak. Er zijn slechts enkele wagens bij voor oude mensen en bagage zoals de Neumanns en Lorenz. Oswald John’s Pool haalt, als hij de ellende ziet, het ossenspan en brengt daarmee enige bagage naar Plagwitz (bij Lowenberg), alhoewel de ossen uitgeput zijn. Ook de mensen zijn kapot als ze tegen de avond bij het lager, de voormalige psychiatrische inrichting, slot Plagwitz aankomen. De volgende dag worden de wagonlijsten ingevuld. Circa 35 personen in een goederenwagon. Bijna alle Blumendorfer worden door de controle gesluist en nog een keer uitgeroofd en dan verladen. Na een week arriveren ze in Troisdorf/Siegkreis in het Rheinland. Twee dagen later vertrekken de overige vijf families.

In November zaait een serie van moorden in de regio angst en beven onder de enkele overgebleven Duitse families.

Acht december volgt  de uitwijzing van 6 families uit Gotthardsberg. Ze moeten door diepe sneeuw en bittere koude de 20 km naar Hirschberg lopen. Alleen de oude mensen worden op een wagen gezet. Bij Hirschberg wordt men in een goederenwagon gestopt. Noch tijdens het transport op pools grondgebied sterft Ida Tietze. Ze wordt met de voetschoppen de wagon uit gekiept en blijft daar liggen.

Een nieuwe golf van uitwijzingen vind plaats begin juli 1947. De kantonnier Alfred Fischer werkte tot de de laatste dag. Zijn zoon Heinz deed de landbouw voor Greth Bruno’s Polen, dochter Anni deed voor Bruno Knoblauchs Polen de huishouding. De uitgewezenen werden in Greiffenberg in een goederenwagen verladen. De familie Rehnert moet in Greiffenberg achterblijven omdat Martha Rehnert hoogzwanger is. Eind september worden ze van Greiffenberg naar Blumendorf teruggestuurd, omdat mevr. Rehnert na de geboorte van dochter Brigitte zeer ziek is.

Er waren echter ook Polen die vroegen wanneer komen de Duitsers weer terug, in de goede zin van het woord, omdat zij hun bezittingen, geld, spaarbankboekjes e.d. wilden teruggeven.

Op 20 februari 1949 wordt mevr. Neugebauer uit Blumendorf, in Kunzendorf door Martha Schwill begraven. De dan 78 jarige Julius Linke loopt voorop met het kruis. Linke en de been geamputeerde Erich Neugebauer mogen in de vijftiger jaren nog emigreren. De Polen  wisselen regelmatig van woonhuis, en gebruiken ze tevens als schuur, stal of als houtopslagplaats. Huisraad en persoonlijke bezittingen van vorige eigenaars worden vaak voor een appel en een ei doorverkocht. Het duurt enkele jaren voor dat zich een bestuur, scholen, winkels en wegennet vormen. In 1949 wordt de złoty opgewaardeerd waardoor alles veel duurder wordt, bedrijven en fabrieken worden staatseigendom. De boerenbedrijven worden staatsboerderijen en kolchozen. Boeren mochten 1,5 ha land houden, maar moesten daar weer de produkten van verkopen aan de staat voor een absurd lage prijs. 

Tussen 1950 en 1955 zijn er officieel geen Duitsers meer in Silezie. Als de Duitsers het poolse paspoort afwijzen, omdat ze dan automatisch Pool worden, krijgen ze hun Duitse documenten niet terug. Ze krijgen nu van de gemeente een aanmeldingspapier. Bij nationaliteit staat “niet vast te stellen”. De jonge mannen worden gekeurd en gedwongen de poolse dienstplicht te vervullen. Enkelen waaronder Horst Rehnert lukt het door hulp van vreemden en omkoperij om hier onder uit te komen. Sommigen vragen om hun dienstplicht in het DDR leger te mogen vervullen. Dit wordt afgewezen; “De emigratie is afgelopen, u moet zich aan de poolse  wetten houden”.
  
In 1955 zijn er in Hongarije en Poznan onrusten. Gomulka ziet in de duizenden statenloze Duitsers een gevaar. Emigreren kan nu onder het mom; het herenigen van families. De Rehnerts de laatste duitse familie uit Blumendorf kan na veel moeite en hoge kosten naar West – Duitsland



 repatriantów czekają na podróż do Dolny Sląsk


II wojna światowa i okresie powojennym
Cześć 4

W dniu 11 lipca odbędzie się umundurowany Polak na motocyklu i przynosi wiadomość o eksmisja. 'Kontrolujący szef' znacznie zmniejsza bagaż od ludzi.

Dwanaście lipca wydalenie Niemców od Kwieciszowice, Proszowa i Antoniów. O trzeciej nad ranem, mieszkańców Antoniów podjęto z ich łóżku. Następny jest Boża Góra. W Kwieciszowice ludzie bili ludzi z łóżka i ich ostatnie posiadłości zostały podjęte. Pożegnanie z ojczyzny, Polaków w ten sposób robili lżejsze. Psy są problemem, oni chcą iść z ich właścicieli. U szkoła w Kwieciszowice wydalony zbierają się. Pozostają kilka rodzin tak jak Rehnert, Böhm i Emler. Rodzina Bühn została jedna tygodniu opóźnienia przez udar kaleka matka . Międzyczasie Polaków od dachu sala Meisnera nakręcę film od exodus, jak pochód wysiedlonych się ruszył. Na taczki, wózki ręczne, wózki dla dzieci, kosze podróży na kółkach leżało resztą ich rzeczy, a nad to siedzieli małymi dziećmi, tak oni odjechali w niepewności. Niektóre mieli tylko plecak. Są tylko kilka wozy w dla starych ludzi i bagażu, jak Neumann i Lorenza. Polak który mieszka u Oswald John, kiedy widzi ta nędzę, wział woły i wóz i przynosi jakiś bagaż do Płaskowice (k. Lwówek), chociaż woły są wyczerpane. Ludzie też są wyczerpane kiedy przyjechali wieczorem do miejsce spanie, dawny szpital psychiatryczny, Plagwitz. Następnego dnia wypełniony są listy osób na wagonie. Około 35 osób w  jedna wagonie. Prawie wszystkie ludzie z Kwieciszowice przejdą przez kontrolę i ostatni raz okradziony i ładowany w wagonów. Tydzień później lądują  w Troisdorf / Siegkreis w Nadrenii. Dwa dni później, odjechają pozostałe pięć rodzin.

W listopadzie serię morderstw powoduje strachu w regionu i wśród niewielu rodzin niemieckich. 

Ósmego grudnia wypędzeniu sześciu rodzin z Boża Góra. Mają chodzić przez głębokim śniegu i mrozie 20 km do Jelenia Góra. Tylko dla starzy ludzie jest wóz. W Jelenia Góra stoi wagonie towarowym. Jeszcze na Polski terytorium umiera Ida Tietze  w czasie transportu. Wyrzucili jej z wagonu, tam została.
 
Nowa fala wysiedleń miała miejsce na początku lipca 1947 roku. Robotnik drogowe Alfred Fischer pracował do ostatniego dnia. Jego syn Heinz pracował w rolnictwa dla Greth Bruno's Polaków. Córka Anni Bruno pracowała dla Bruno Knoblauchs Polska jako pomoc domowa. Deportowani zostały załadowane w Gryfów w wagonie towarowy. Rodzina Rehnert musi pozostać w Gryfów ponieważ Martha Rehnert jest w ostatni miesiąc ciąży. Pod koniec września wrócili z Gryfów do Kwieciszowice, ponieważ Pani Rehnert po narodziny córka jest bardzo chora. 


Jednak teżbyli Polacy, którzy zapytał kiedy Niemcy wrócą, w najlepszym znaczenia tego słowa znaczeniu, ponieważ chcą oddać ich majątek, pieniądze, książeczki oszczędnościowe, itp.

Listopadzie 1947 wszyscy Niemcy z Gryfów, Mirsk, Świeradów, Kwieciszowice, Gierczyn i Grudza są zmuszony przenieść się do Lwówek, bo żyją zbyt blisko granicy z Czechami. Zły kwaretowane muszą pracować za grosze:17 zł za dzień robót dla miasto. Dla porównania, 1 litr mleka kosztuje 40 zł. Rehnerts lądują w gospodarstwie państwa w Płocki-Dolny. 

W dniu 20 lutego 1949 Pani Neugebauer z Kwieciszowice jest pochowany przez Martha Schwill w Proszowa. 78-letni Julius Linke prowadzi z krzyżu. Linke i jedna nogi amputowane Erich Neugebauer pozwolili emigracji w latach pięćdziesiątych. Polacy regularnie wymiana domu, a także używają ich jako stodoła, stajnia lub skład drewna. Meble i rzeczy osobiste od były właściciele sprzedaję za grosze. Po kilka lat dopiero kształtuję się rząd, szkoły, sklepy i dróg. W 1949 roku jest ewaluacja złoty, wszystko jest o wiele droższe, firmy i fabryki są własnością Skarbu Państwa. Gospodarstwa są teraz własnosc PGR i są kołchozów. Rolnicy mogli utrzymać 1,5 ha ziemi, ale ponownie musieli sprzedać ich produkty do PGR po absurdalnie niskie cienie. 

W latach 1950 i 1955 oficjalnie nie są juz  Niemców na Śląsku. Jeśli Niemcy odrzucają polskiego paszportu, ponieważ wtedy automatycznie są Polakiem, nie dostać ich niemieckie dokumenty z powrotem. Oni teraz otrzymują papieru zameldowanie z miasta. U naród jest pisane "niewykrywalny". Młodzi mężczyźni są zatwierdzone i zmuszony do wykonania pobór w Polski wojsku.  Niektórzy płacą urzędników i dostają zwolnenie. Niektórzy pytają o możliwość odbycia służby wojskowej w NRD. To jest odrzucona; "Emigracja skończony, należy stosować się do polskich przepisów".

W 1955 roku na Węgrzech i Poznaniu są zamieszki. Gomułka widzę zagrozenie w tysiącach bezpaństwową Niemców. Emigracja jest teraz pozwolone pod hasłem, łączenia rodzin. Rehnerts ostatniej niemieckiej rodziny z Kwieciszowice, po wiele trudów i kosztów, idą do Niemcy - Zachodnie.

donderdag 27 februari 2014

Wereldoorlog II en de na oorlogse tijd deel 3


Papier waarop staat dat de fam. Pałka de eigendommen van de fam. Mueller krijgt


Elf juli de eerste brute verdrijving van Blumendorfer door Poolse militairen. De Polen noemen hun aktie de “Hitler – Mars”. Onder geweervuur worden de mensen uit hun huizen gehaald en als vee weggedreven. Enkele families mogen blijven om koeien te melken of het vee te verzorgen. Tot dan toe waren er nauwelijks Polen in het dorp. De mars gaat via Neusorge naar Rabishau. Daar kunnen enkele families vluchten. De anderen overnachten in een schuur. De volgende dag gaat het via Giehren, Krobsdorf en Schwarzbach naar de Tsjechische slagboom. De Tsjechen laten echter niemand binnen en zodoende wordt er gedwongen overnacht in een fabriek in Bad Flinsberg. De volgende morgen kon men zonder begeleiding naar huis, waar intussen de Polen weer vertrokken waren, echter niet zonder eerst alles van hun gading te hebben meegenomen. Zelfs de tuinen werden doorwoeld op zoek naar buit. Vaak met succes.
Burgermeester Karl Esche en Arthur Scheibe, de toenmalige leraar worden door de Polen opgesloten. Scheibe wordt in Steinhäuser zwaar mishandeld. De koopman Engelbert Schmidt, die Pools spreekt, wordt als poolse burgermeester ingezet. Het buro is gevestigd  in de school.
Oud leraar Paul Jaster, die zwaar aan bronchitis leidt, laat zijn familie zweren dat ze naar het Westen moeten vluchten en kiest zelf voor de “Freitod”. Hij had in 1920 al uit West – Pruisen moeten vluchten, omdat hij Polen geen optie vond. Nu zag hij ook in Silezie geen toekomst meer. 

Augustus, de boeren moeten ieder 4 zentner (200 kilo) graan afstaan in Kunzendorf. Bijna elke dag zijn er huiszoekingen. Het Poolse bestuur wijst Poolse mensen bij Duitse gezinnen in. De eerste Polen waren; “Ernst” (zo noemde men de vorige koetsier van Lorenz), de Pool van Bergmann en de beruchte Prokopowicz. Deze laatste trekt bij Richard Enge in. Enge moet alle sleutels inleveren en Prokopowicz sluit alles af. Heeft men levensmiddelen of een kledingsstuk nodig, moet men het Prokopowicz eerst vragen. Het Poolse bestuur wordt steeds voelbaarder. Alle Duitsers moeten witte armbanden dragen, de mannen moeten naar de school komen en worden daar ondervraagd. Leden van de Partij en leden van de NSV (Volkswohlfahrt) worden uitgesorteerd. Zij krijgen te horen dat ze bij ongeregeldheden als gijzelaars zullen dienen. Op 7 en 8 augustus vinden er schijn vuurpelotons plaats. De jongens uit Gotthardsberg worden aan de bosrand onder de Schmeidelsberg verzameld. Één voor één worden ze het bos ingevoerd. Er werd gevraagd; “Heb je een pistool?”. Daarna vlogen de kogels je om de oren. Günther Walter ging het slechter af, bij een andere aktie hij werd brutaal in elkaar geslagen en aan een touw omhooggetrokken. Hij kan de volgende nacht vluchten. De jongens uit Blumendorf moetsten zich onderling in elkaar slaan. Daarna worden ze langs het struikgewas opgesteld en schieten de Polen over hun hoofden.

In oktober komen steeds nieuwe Polen in het dorp. Vee en aardappelen moeten afgegeven worden. 

Op 5 november vluchten Alfred Nocke, Adolf Böse, en Engelbert Schmidt met hun gezinnen. Ze willen naar de Lausitz waar Nockes vader een boerenbedrijf heeft. Schmidt die in Blumendorf een levensmiddelenwinkel had trekt verder naar Berlijn. Bij hem werden grote voorraden levensmiddelen gevonden. “Ernst” wordt de nieuwe burgermeester na de vlucht van Schmidt en trekt ook in zijn huis. Een grote inlevering van vee vond plaats op 21 november 1945. Het vee werd gewoon uit de stallen gehaald en naar de schooltuin gedreven. Zeven inwoners werden als veedrijvers meegenomen. Op de avond van de tweede dag in Liebenthal of Langwasser vluchten ze en lopen naar huis. 

Begin december verschijnt er een kommisie die van huis tot huis gaat om de inventaris op te nemen. Later die maand verhuist het buro van de burgermeester en de militie naar het huis van Schmidt. Hermann Zölfel verongelukt dodelijk. Hij moest in beslag genomen matrassen voor de Russische soldaten in Schwarzbach naar Krobsdorf brengen. ’s Avonds vindt hij op zijn wagen een vaatje dat er uit zag als een oliekannetje. Hij neemt het mee naar binnen en aktiveert daarmee de onsteking van een handgranaat. Hij wil het hem onaangenaam wordende ding nog naar buiten brengen, maar het explodeert en rijt hem de buik open. Enkele dagen later sterft hij.
 
Eind januari 1946 komt de Poolse identiteitskaart. De eerst zelfstandige boeren worden daarin aangegeven als “robotnik rolny” zoiets als landarbeider. De vingerafdruk is niet meer als een blauwe vlek. 


April 1946; de landbouwer en bosarbeider Albert Hase wordt bij een nachtelijke roofoverval door Polen vermoord. Traudel Knoblauch vindt haar alleen wonende opa ’s morgens. In de weken daarvoor was hij al twee maal overvallen. Eenmaal hadden de rovers hem op het bed vastgebonden en geknevelt.


Op 30 april wordt in Rabishau, Paul Jasters schoonvader, de kantor Max Engwicht door de poolse militie dood geslagen. Ook Helene en Inge Jaster werden zwaar mishandelt. Na deze moord grijpen de Russen in, en komt het tot een rechtzaak maar niet tot een uitspraak. De Jasters die waarschuwingen krijgen dat de Polen zich willen wreken, vluchten naar Kohlfort, waar de Engelsen alle vluchtelingentransporten ontluizen en verder naar het Westen sturen.


In mei controleert een commissie de graanvoorraden. Daarbij worden, waarschijnlijk volgens afspraak met het Poolse bestuur, op grote schaal huiszoekingen gehouden. Bij Frischling moeten zes duitse mannen onder toezicht hooi, stro en hout systematisch ompakken. Prokopowicz, berucht voor zulke karweitjes, ranselt Gustav Frischling daarbij af en slaat hem een tand uit. De 16 jarige zoon Werner moet in de struiken bij Tietze – Bauer  voor zichzelf een graf graven. Om hem op te jagen krijgt hij stoten met een geweerkolf en wordt er over hem heen geschoten.


Pinksteren 1946; als er in Urban’s Gasthaus de dansmuziek speelt, dringen er twee Polen uit Gotthardsberg bij Rädisch binnen. Ze plunderen hen uit, zelfs de trouwringen moeten afgegeven worden, daarbij vonden ze het ook nog nodig om de 15 en 17 jarige dochters van Rädisch met het mes op de keel te verkrachten. Paul Rädisch deed aangifte bij de 'kommandatur', maar ondanks dat de daders bekend waren deed de politie niets. De bewoners van huizen waar geen Polen bij ingetrokken waren, zijn makkelijke prooien voor criminele Polen. Helaas was het samenleven met de Polen in sommige huizen een marteling zonder einde. Helemaal erg is het als ze dronken waren. En ze waren vaak dronken van hun zelfgestookte wodka. Zo slaat “Jurek” een keer een eiken wandelstok kapot op de rug van mevrouw Greth Bruno. Vaak blijft er voor de Duitsers slechts 1 kamer over, en het grootste deel van de persoonlijke dingen verandert van eigenaar. In dorpen waar het meest Galicier Polen wonen zoals in Johnsdorf, gaat het er veel menselijker aan toe. In Blumendorf geven helaas de radikale elementen de toon aan. 


Ironia tekst powyżej był pisane na Niemiecki papier wojenny.
Ironisch was bovenstaande tekst getypt op Duitse veldpost.

II wojna światowa i okresie powojennym
Cześć 3

Jedenaście lipca pierwsze brutalne wypędzenie ludzi z Kwieciszowice przez polskich żołnierzy. Polacy nazywają ich działanie "Marsz Hitlera". Pod ostrzał, ludzie byli ciągnięty z ich domów i napędzane jak bydło. Niektóre rodziny mogą zostać żeby doić krów lub opiekować bydła. Do tego czasu nie byli prawie żadnych Polaków we wsi. Marsz idzie przez Kłopotnica do Rębiszów. Tam udało kilka rodzinny uciekać. Reszta pozostanie i spiął w jakiś stodole. Następnego dnia idą przez Gierczyn, Krobica i Czerniawa Zdrój do granica Czeski. Jednak Czesi nikt nie pusztą, i przez to ludzi byli zmuszony spędzić noc w fabryce w Świeradow Zdrój. Następnego dnia rano pozwoli ich wrócić do domu bez opieki, tam Polacy wyjechali, ale zabrali wszystko co ik podobało. Nawet wykopali ogrody poszukiwać łupów. Często z sukcesem. Burmistrz Karl Esche i Arthur Scheibe, wtedy nauczyciel byli uwięziony przez Polaków. Scheibe jest  ciężki nadużywane w Steinhäuser. Kupiec Engelbert Schmidt, który mówi po polsku, jest używany jako polskiego burmistrza. Biuro znajduje się w szkole. 
Stary nauczyciel Paul Jaster, który cierpi z powodu poważnego zapalenia oskrzeli, obieca jego rodzina przysiąc, że oni musię uciekać na zachód, i sam wybierze "Freitod" (samobójstwo). On uciekał w roku 1920 z Zachód-Prusy (region Gdańsk), bo Polska dla niego nie była opcją. Teraz nie widział przyszłość w Dolnym Śląsku. 

Sierpień, rolnicy muszą oddac 4 Zentner (200 kilo) plonu ziarna w Proszowa. Prawie codziennie są wyszukiwane. Zarząd polskiego wskazał Polakom mieszkać razem w niemieckich rodzinach. Pierwsi Polacy byli "Ernst" (jak nazywali poprzedni woźnica Lorenz), basen Polak od Bergmanna i sławny Prokopowicz. Ten ostatni przenosi się do Richard Enge. Enge musi go dać wszystkie klucze i Prokopowicz zamknąć wszystko. Kiedy ktoś potrzebuje coś jeść lub jakiś ubranie. musi najpierw poprosić Prokopowicz. Polski rząd staje się namacalna. Wszyscy Niemcy muszą nosić białe opaski, i niemczyzn muszą przyjść do szkoły na przesłuchania. Członkowie partii i członkowie NSV są odseparowane. Mówili im, że będą one służyć jako zakładników kiedy są zaburzeniami. W dniu 7 i 8 sierpnia są 'nieprawdziwe' rozstrzelanie. Chłopcy z Boża Góra byli zbierane na brzegu lasu na Tłoczyna. Jeden po drugim weszli do lasu. To było pytanie: "Czy masz broń?". Potem kule pływające obok uszu. Günther Walter miał gorzej, z innej akcji został brutalnie pobity i zawieszony na linie. Następny noc udało mu uciekać. Chłopcy z Kwieciszowice musieli się bić między sobie. Potem musieli stać w kolejce po krzakach i strzelali, nad ich głowami. 

W październiku ciągle nowe Polacy przyjdą w wiosce. Bydło i ziemniaki muszą być wydane. 

W dniu 5 listopada uciekają Alfred Nocke Adolf Bose,i Engelbert Schmidt z ich rodzinami. Chcą iść do Lausitz, gdzie Nockes ojciec ma gospodarstwo rolne. Schmidt w Kwieciszowice miał sklep spożywczy i przenosi się do Berlina. U niego znaleźli duże zapasy żywności. "Ernst" jest nowy burmistrz po ucieczce Schmidt i bierze jego dom. Wielki konfiskata bydła miała miejsce w dniu 21 listopada 1945 roku. Bydło po prostu byli wyrwane z stajni i napędzany do ogrodu szkolnego. Siedem osób zostało podjęte jako pastuchów. Wieczorem drugiego dnia uciekali w  Lubomierz lub Chmieleń i wrócili do domu. 

Na początku grudnia kommisie który idzie od domu do domu, aby napisać inwentarz domy. Pojawia Jeszcze w tym miesiącu urząd burmistrza i milicji przeniosła się do domu Schmidt. Hermann Zölfel  miał śmiertelny wypadek. On musiał  przynosić materace dla rosyjscy żołnierze  w Czerniawa Zdrój do Krobica. Wieczorem znalazł na jego wóz beczka, który wyglądał jak olejarka. Zabiera go do środka, a tym samym momencie aktywuje zapłon granatem ręcznym. On chciał jeszcze przynieść rzecz na zewnątrz , ale wybucha i rozerwał jego brzuch. Kilka dni później umiera. 

Na koniec stycznia 1946 roku introdukcja dowód osobista. Poprzedni niezależne rolnicy są w nim wskazany jako "Robotnik Rolnym" coś jak parobka. Odcisk palca jest nic więcej jak niebieskiej plamy. 

Kwiecień 1946, Albert Hase rolnik i leśnicy jest zamordowany przez Polaków na nocnej rozbój. Traudel Knoblauch znajduje  rano jej sam mieszkający dziadek. Poprzedni parę tydzien, już został okradziony dwa razy. Raz rabusie przywiązał go do łóżka i kneblowali go. 

W dniu 30 kwietnia, kantor Max Engwicht był pobity do śmierć w Rębiszów przez polska milicję, on był teść Paul Jastera. Również Helene i Inge Jaster zostały, córki Jaster byli poważnie maltretowani. Po tym morderstwie Rosjanie interweniowali, była sprawa w sądu, ale wyrok nie było. Jasterów, który został ostrzeżenia, że ​​Polacy chcą pomścić, uciekają do Kohlfurt, gdzie brytyjscy wszyscy uchodźcy odwszeniali i wysyłają na Zachód. 

W maju komisja kontroluje zapasy ziarna. W ten sam czasie, prawdopodobnie w porozumieniu z polskim rządem, odbywają się wyszukiwanie na dużą skalę. W Frischling mają sześć niemieckich mężczyzn  pod nadzorowane przepakować systematycznie siano, słoma i drewno. Prokopowicz, słynni dla takich obowiązków, bije co chwile Gustav Frischling złamie go zęba. 16-letni syn Werner Frischling był musiony kopać dla siebie grób w krzakach u Tietze - Bauer. Aby go pospieszyć biją go z kolbą karabinu i strzelili nad niego głowa. 

Zielonych Swiąt1946, kiedy w karczma Urbana  gra muzyki tanecznej,  dwie Polacy z Boża Góra pchają się w domu Radisch . Oni plądrują je, nawet obrączki ślubny muszą być wydawane. Uważali za potrzebne zgwałcić 15 i 17-letni Radisch córki z nożem na gardło.  Paul Radisch zgłosił spawa do "Kommandatur", ale mimo, że sprawcy byli znani u policji nic nie zrobili. Mieszkańcy domów, które nie mieli kwaterowane Polaków, są łatwym ofiary dla bandytów. Niestety życz razem z Polakami w niektórych domach był tortur bez końca. Najgorsze było, kiedy byli pijani. A często byli pijany bo w domu pędzili bimber. Często pozostaje dla Niemców tylko jeden pokój, i największe częśź osobisty rzeczy wymijają z właściciela. W wioskach, gdzie większość byli Galicyjskich Polaków mieszkających jak Janice, życzę była dużo humanistyczne. W Kwieciszowice niestety radykalne elementy sądzili.