w ogródku szkoła
Zittau, 20 sierpnia
Magdalena i ja braliśmy ślub wczoraj. Zaprosiłem przyjaciela moje ojca; radnego Benedikt von Eibau i jego żona do nas w domu. Oni byli naszymi świadkami, kiedy daliśmy sobie ręce. Na pytanie radnego; "Chcecie być wierny aż do śmierci?" Odpowiedziała Magdalena z mocny kiwanie, i ja powiedziałem "Tak". Potem mieliśmy, jak to jest w zwyczaju wymieniać drobne upominki. Ja powiedziałem to Magdalena już kilka dni temu, ale ona wyjaśniła mi, że ona już ma prezent dla mnie. Byłem bardzo ciekawy. Sięgnęła za pas do spódnica i wyciągnęła skórzany pleciona bransoletki że najwyraźniej ostatnie dni, wieczorem robiła w jej pokoju. To było bardzo zręcznie splecione, i to było dużo pracy. Składałem to na moje ręka i zobaczyłem, jak szczęśliwa Magdalena było, widząc z jej daru mi tak wielką przyjemność robiło. Z kieszeni ja wyciągnąłem torebka i wręczyłem jej pierścionek. Mój ojciec dał mi go, gdy powiedział mi kilka miesięcy temu, że teraz prowadzimy razem nasze dom handlowe. Powiedział, wtedy; "Trzymaj go, on jest przeznaczony dla twoje żony. Moja pierwsza żona nosił go dwadzieścia pięć szczęśliwych lat, i ja chce, że kiedyś swojej żonie tez nosi je przez długi czas. "
Magdalena umieścić pierścień na palcu. Pasował doskonale, wszyscy uznali to za dobry omen. Byliśmy teraz małżeństwo. Później, kiedy wszyscy siedzieliśmy przy lampce wina na stole, pytałem tatę, co on dał drugą żonę na ślubie. Moja matka wskazała na krzyżu, który nosiła na szyi i śmiał: "I stałem z tym natychmiast ochrzczony, bo nikt nie wiedział, czy jeszcze kiedykolwiek byłem ochrzczony. Ksiądz raz, nie pozwolił mi nawet iść w kościele, bo nie był pewien, o moim chrzcie. Gdybyś ojciec nie mocna interweniował, musiałem zawrócić do domu przed wszystkich ludzi. "
Myślałem oto, że Magdalena też nie miała na sobie krzyż. Dam dla niej jeden zrobić u złotnika i dać jej wkrótce na specjalne okazie.
Zittau,
20 augustus
Magdalena en ik zijn gisteren getrouwd. Ik had de
met vader bevriende raadsheer Benedikt von Eibau en zijn vrouw, bij
ons uitgenodigd. Zij waren onze getuigen, toen we elkaar de handen
reikten. Op de vraag van de raadsheer; ‘Willen jullie elkaar trouw
zijn tot de dood?’ beantwoordde Magdalena met een heftig knikken,
en ik zei ‘Ja.’ Daarna moesten we zoals het gebruikelijk
is, kleine cadeautjes uitwisselen. Ik had Magdalena er al een paar
dagen geleden op voorbereid, en ze verklaarde mij toen, dat ze al een cadeautje had. Ik was erg benieuwd. Ze greep in haar rokband
en haalde een leren gevlochten armband tevoorschijn, die ze
klaarblijkelijk de laatste dagen, ’s avonds in haar kamer gemaakt
had. Het was zeer kunstvol gevlochten, en het moest veel werk geweest
zijn. Ik deed het om mijn arm en zag, hoe gelukkig Magdalena was, om
me met haar geschenk zo’n groot plezier te doen. Uit mijn broekzak
haalde ik een zakje tevoorschijn en gaf haar daaruit een ring in de
hand. Mijn vader had me hem gegeven, toen hij mij enkele maanden
geleden zei, dat we vanaf dan, de zaken van het handelshuis
gezamenlijk zouden doen. Hij zei toentertijd; ‘Bewaar hem, hij is
voor je vrouw bestemd. Mijn eerste vrouw heeft hem vijfentwintig
gelukkige jaren gedragen en ik wens me, dat eens jouw vrouw hem ook
heel lang draagt.’
Magdalena deed de ring om haar vinger. Dat hij als gegoten zat, zagen we allemaal als een goed voorteken. We waren nu een echtpaar. Toen we daarna nog allemaal met een glas wijn aan tafel zaten, vroeg ik vader, wat hij bij het huwelijk zijn tweede vrouw gegeven had. Mijn moeder wees op het kruis, dat ze om haar hals droeg en lachte: ‘ Ik werd daarmee ook gelijk gedoopt, want niemand wist, of ik überhaupt ooit gedoopt was. De pastoor wilde me zelfs een keer niet in de kerk laten, omdat hij niet zeker van mijn doop was. Als je vader niet krachtig tussenbeide was gekomen, had ik me voor alle mensen moeten omdraaien.’
Ik dacht er aan, dat Magdalena ook geen kruis droeg. Ik zal er één laten maken bij de goudsmid en bij een mooie gelegenheid binnenkort aan haar schenken.
Magdalena deed de ring om haar vinger. Dat hij als gegoten zat, zagen we allemaal als een goed voorteken. We waren nu een echtpaar. Toen we daarna nog allemaal met een glas wijn aan tafel zaten, vroeg ik vader, wat hij bij het huwelijk zijn tweede vrouw gegeven had. Mijn moeder wees op het kruis, dat ze om haar hals droeg en lachte: ‘ Ik werd daarmee ook gelijk gedoopt, want niemand wist, of ik überhaupt ooit gedoopt was. De pastoor wilde me zelfs een keer niet in de kerk laten, omdat hij niet zeker van mijn doop was. Als je vader niet krachtig tussenbeide was gekomen, had ik me voor alle mensen moeten omdraaien.’
Ik dacht er aan, dat Magdalena ook geen kruis droeg. Ik zal er één laten maken bij de goudsmid en bij een mooie gelegenheid binnenkort aan haar schenken.